Het beheerpakket Kruidenrijk grasland, onderdeel van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb), kent een rustperiode vanaf 1 april tot minimaal 15 juni. Het kruidenrijke gras wordt pas gemaaid als er geen weidevogelkuikens rondlopen. De bloeiende kruiden en grassen bieden veel insecten. En de rustperiode geeft weidevogels voldoende tijd om hun kuikens groot te brengen tot ze kunnen vliegen, wat belangrijk is voor goed weidevogelbeheer.
Maar het ontwikkelen van een kruidenrijk grasland is niet eenvoudig. Het vraagt om maatwerk wat betreft het juiste maaimoment, de juiste mestgift en type beweiding. Zeker in weidevogelgebieden is de hamvraag; hoe ontwikkel je kruidenrijke grasland zonder de broedende weidevogels te veel te verstoren? Tijdens de veldbijeenkomst ‘Kruidenrijk grasland & weidevogels’ werd hier nader op ingegaan.
Expert bij deze veldbijeenkomst is Celine Roodhart, gespecialiseerd in kruidenrijk grasland, aanwezig. Samen met twintig deelnemers van agrarische collectieven, natuurbeheerders en vrijwilligersorganisaties werd gekeken naar kruidenrijke graslanden op de melkveebedrijven van de familie Schmidt en de familie Mulder in de Krimpenerwaard. Samen met Roodhart werd gekeken naar graslandtypen en wat er nodig is om het graslandtype in stand te houden of te verbeteren als kuikenland. Dit deden ze aan de hand van de Veldgids ‘Ontwikkelen van kruidenrijk grasland’ van Wim Schippers.
Inzaaien en licht bemesten
De dag begon bij het melkveebedrijf van de familie Schmidt in Bergambacht. De deelnemers maken een telvak van vijf bij vijf meter in een kruidenrijk graslandperceel. De groep wordt in tweeën gesplitst waarbij één groep het aantal grassoorten en één groep het aantal soorten kruiden telt. Vervolgens worden de getelde plantensoorten op naam gebracht. Op basis van het aantal plantensoorten en de aanwezige karakteristieke soorten is bepaald om welk type grasland het gaat.
Het eerste grasland van de dag was tot twee jaar geleden maïsland en is daarna ingezaaid met een kruidenrijk mengsel. Om gelijk een dichte zode te creëren en onkruid te voorkomen, is het aangevuld met een grasmengsel. Het perceel wordt jaarlijks licht bemest met drijfmest, omdat er geen ruige mest aanwezig is op het bedrijf. In dit perceel staat veel ingezaaide kruiden als madelief, kruipende boterbloem en duizendblad, maar ook soorten die niet zijn ingezaaid maar uit de natuurlijke zaadbank van de bodem zijn ontkiemd.
De boer is tevreden over de voederwaarde van het gewas. Voor de kuikens is het aan het begin van het weidevogelseizoen geschikt, maar later in het broedseizoen wordt het waarschijnlijk te hoog en te dicht voor de kuikens. Uiteindelijk bleek dat het grasland past binnen het graslandtype drie gras-kruidenmix met in totaal zestien soorten.
Oud kruidenrijk grasland
De tweede locatie is het melkveebedrijf Mulder in Vlist. De familie Mulder past weidevogelbeheer toe op een groot deel van hun huiskavel. Ze houden zelf bij waar de nesten van de vogels liggen. Van de 66 nesten vorig jaar waren er elf van de zwarte stern, 22 van de grutto, zestien van de kievit en vier van de tureluur. Naast het weidevogelbeheer passen ze slootkantenbeheer en ecologisch slootschonen toe. Tijdens de wandeling richting de percelen rennen jonge grutto’s en tureluurs weg. De familie werkt zoveel mogelijk met oud, natuurlijk kruidenrijk grasland dat nooit is ingezaaid. Tijdens de ontwikkeling van het kruidenrijk grasland is niet bemest, voor de instandhouding van de kruiden wordt het nu licht bemest met ruige mest. Verder is het waterpeil verhoogd met een nieuw waterinfiltratiesysteem.
Net als bij de familie Schmidt barst het hier van de grutto’s en andere weidevogels. Om verstoring te voorkomen, zetten de deelnemers een telvak uit in een ontwikkelde kruidenrijke rand tussen het kavelpad en de sloot. Daar kwamen ze uit op graslandtype vier bloemrijk grasland met een kleine disclaimer dat er altijd meer soorten staan in slootkanten, vanwege de gradiënt van nat naar droog.
Weidevogelbeheer op je bedrijf
Aan het einde van de veldbijeenkomst vertelt Arjan Mulder ons over het weidevogelbeheer op hun bedrijf. Hij legt uit dat het veel meer is dan werken met beheerpakketten, maar vraagt om veel maatwerk. Zo maait de familie de weidevogelpercelen voorzichtig en met een akoestische wildredder. Vaak zelfs met z’n tweeën, zodat iemand snel uit de trekker kan klimmen en de wegrennende kuikens naar een ander perceel kan brengen.
Het ontstaan van pitrushaarden noemt de familie als een uitdaging, met name langs slootkanten en bij plasdrassen. Roodhart stelt voor om de pitrushaarden zoveel mogelijk in de winter te maaien, wanneer de grond bevroren is. Daarnaast is het afvoeren van overtollig regenwater op percelen belangrijk om verspreiding van pitruszaad tegen te gaan. Pitrussen verspreiden immers hun zaad via het water. Het beperken van de pitrusgroei is van belang omdat weidevogels geen voorkeur hebben voor graslanden met veel pitrus en het ten koste gaat van de voederwaarde. Volgens Roodhart is een vuistregel: niet meer dan dertig procent pitrus op een perceel.
Weidevogelbeheer is als een camping
Om predatie van de kuikens te beperken beweidt de familie Mulder de percelen zoveel mogelijk, zodat ze niet hoeven te maaien. Het maaien trekt veel luchtpredatoren aan, terwijl beweiding dit niet doet. Daarnaast maken ze sinds kort gebruik van hekken op de dammen om grondpredatoren te weren. Het grote aandeel weidevogelbeheer heeft invloed op de ruwvoeropbrengsten, wat ze helaas nog niet terug zien in hun verdienmodel: “Onze groene melk wordt verkocht als witte melk”, aldus Mulder. Om deze reden staan ze open voor een melkstroom die het weidevogelbeheer daadwerkelijk beloont. Voor nu is de drijfveer voor de veehouders vooral hun grote passie voor de vogels. “Weidevogelbeheer is net als het hebben van een camping. Als je het goed doet komen je gasten elk jaar terug en nemen ze hun vrienden mee”.
Factsheet kruidenrijk grasland
In het overzicht uit de veldgids van Wim Schippers staat hoe je verschillende graslandtypen kunt bepalen, hoeveel stikstof je nodig hebt om het type in stand te houden en hoeveel veevoer het oplevert gemeten in kilogram drogestof. Raaigrasland type nul is monotoon eiwitrijk Engels raaigras, ongeschikt voor kuikenland. Dit gewas groeit snel te dicht en te hoog. Ook wordt het te snel gemaaid of is ondoorwaadbaar voor kuikens.
Bij graslandtype één grassenmix zie je clusters of haarden kruiden in het gewas ontstaan. Aan het begin van het seizoen, als het gewas nog niet dicht is gegroeid, is dit prima leefgebied voor kuikens. Graslandtype twee grassenmix-plus is voor een langere periode geschikt voor kuikens. Er komen meer soorten kruiden in het gras voor en biedt dus ook leefgebied voor verschillende soorten insecten. Graslandtype drie gras-kruidenmix heeft tot twintig verschillende kruiden- en grassoorten. Hier vind je veel vlinderbloemigen als karakteristieke plantensoorten. Graslandtype vier bloemrijk (schraal)grasland is met zeer veel verschillende kruidensoorten geschikt als kuikenland tijdens de gehele kuikenfase.
In een goed weidevogelgebied staat een mozaïek aan verschillende graslandtypen, tussen type één en vier en soms vijf. In het overzicht is te zien hoe van graslandtype één tot en met vier de kruiden, mineralen en structuur toenemen, terwijl de mestgift en opbrengst geleidelijk afneemt. Roodhart laat weten dat kruidenrijk grasland een belangrijke aanvulling kan zijn in de bedrijfsvoering van een melkveebedrijf. Uit onderzoek blijkt dat tot circa 25 procent kruidenrijk gras toegevoegd kan worden aan het rantsoen van de melkkoeien zonder terugloop van aantal liters melk.
Bron: Groenkennisnet