Als je het de teeltspecialisten van Agrifirm vraagt, zijn groenbemesters onmisbaar in een bouwplan. Eens stabiele bodemstructuur, opname van nutriënten en stikstof vastleggen voor de volgende teelt zijn allemaal voordelen waar deze planten aan bijdragen. Op de online bijeenkomst van Agrifirm genaamd ‘Groenbemesters de diepte in’ werd informatie gedeeld over de toepassing van deze gewassen.
“Stikstof vastleggen voor de volgende hoofdteelt is één van de belangrijkste taken van een groenbemester”, vertelt Erik Nagelhoud, teeltspecialist bij Agrifirm. “Daarnaast komen mineralen zoals fosfaat en kalium weer beschikbaar uit de grond. Om groenbemesters zo efficiënt mogelijk te kunnen inzetten zijn een aantal dingen belangrijk. Allereerst is het goed om te weten wanneer de behoefte aan stikstof in de hoofdteelt het hoogst is. Dit verschilt per gewas en dit kan in het begin of aan het einde van het groeiseizoen zijn. Groenbemesters geven stikstof op verschillende momenten af, dus hier kan mee worden gespeeld. Ook verschilt de hoeveelheid energie uit de grond die hiervoor nodig is.”
Er zijn volgens de teeltspecialist meerdere knoppen waar gedraaid aan kan worden in het gebruik van groenbemesters. Niet alleen het zaaimoment en rassenkeuze staan centraal, maar factoren als de C/N-verhouding hebben directe gevolgen voor de bodemstructuur. De tijd tussen de vorige en nieuwe hoofdteelt is volgens Nagelhoud het belangrijkste in de keuze van een groenbemester. “Dit bepaalt het zaaimoment van de groenbemester, wat weer zijn weerslag heeft op de keuze tussen verschillende soorten.”
Twee groepen groenbemesters
Groenbemesters zijn in te delen in twee groepen: winterharde groenbemesters of snelle groeiers. Winterharde groenbemesters blijven intact tijdens vorstperioden, voorbeelden hiervan zijn rogge, tarwe, gerst en bepaalde klaversoorten. Snelle groeiers vormen snel massa zowel boven als onder de grond. Hierna kan het worden omgeploegd. Dit zijn soorten zoals mosterd en haver. Deze gewassen zijn geschikt om later te zaaien in het najaar, omdat er snel massa in de grond komt.
“Het is nooit te laat om groenbemesters in te zaaien. In het najaar worden de dagen korter en neemt de intensiteit van het zonlicht af. Als je zes weken hebt waarin een groenbemester kan staan, heb je al winst. Het lijkt dan alsof de groenbemesters achterblijven in de groei, maar dat is niet zo. Regelmatig gaan we in het najaar met een schop het veld in. Het uiterlijk boven de grond zegt namelijk niks over wat er onder de grond gebeurt. Bladrammenas kan boven de grond vijf centimeter hoog zijn, maar ondergronds wortels hebben van dertig centimeter diep. Het gaat uiteindelijk om wat er onder de grond gebeurt. Groene grond is levende grond. Het wortelnetwerk is de sleutel om de bodem stabiel en gezond te houden.”
Onderkomen voor plaaginsecten
Groenbemesters kennen ook een aantal nadelen die, met name in de biologische sector, voor uitdagingen zorgen. Een groen perceel is namelijk aantrekkelijker voor plaaginsecten dan een braak liggend perceel. Slakken zijn een voorbeeld van plaaginsecten, die de winter graag doorbrengen in groenbemesters. Dit is zonde van het zaad, maar lastig te voorkomen voor biologische boeren. Dit geldt met name voor vlinderbloemige groenbemesters op zware gronden, maar slakken zijn niet selectief in hun verblijfplaats.
Voor kniptorren is dit een ander verhaal. Deze insecten leggen eieren in grassen en granen. Hieruit komen larven, oftewel ritnaalden, die schade kunnen veroorzaken aan de knollen van aardappelen en uien. “Ik zou daarom adviseren om op percelen met veel ritnaalden het gebruik van grassen en granen in groenbemestermengsels te beperken”, vertelt kenniscoördinator Bodem & Biodiversiteit van Agrifirm, Thea van Beers. “Deze gewassen voeden plaaginsecten en dat wil je juist voorkomen.” Van Beers plaatst hier de kanttekening bij dat het niet makkelijk is om grassen en granen volledig uit je bouwplan te verwijderen.
Ritnaalden blijven circa vier jaar aanwezig in de grond en dit is een lange periode om grassen te weren. Dit is ook niet nodig, volgens de kenniscoördinator. “Kniptorren zitten ook in ander grasland en graanpercelen. Er zijn zoveel plekken waar ze eitjes kunnen leggen, dus ik zou persoonlijk mijn keuze niet laten afhangen van deze insecten.”
Kniptorren onderdrukken
Er zijn ook andere manieren om kniptorren te onderdrukken. Zo kan er worden gekozen om het maaischema aan te passen. “Kniptorren hebben een voorkeur voor wat langer gras”, vult Nagelhoud aan. “Eerder maaien zorgt ervoor dat je kniptorren te slim af kunt zijn. Met behulp van lokvallen met feromonen proberen wij te achterhalen wanneer deze insecten de meeste eitjes leggen, zodat we kunnen zorgen dat het gras dan gemaaid is.” Van Beers laat weten dat het kan helpen om in september je grond een tijdje braak te laten liggen, zodat de insecten niet meer hun laatste ronde eitjes van het jaar kunnen leggen. “Dat zijn dingen waar we nu onderzoek naar doen. In de toekomst proberen we meer oplossingen tegen deze plaaginsecten te hebben”, aldus Nagelhoud.
Aaltjes in de grond
Bepaalde soorten groenbemesters kunnen de aanwezigheid van aaltjes beïnvloeden. Dit kan aaltjes remmen of juist stimuleren. “We zien dat als het om aaltjes gaat, een verkeerde groenbemester een gunstig bouwplan een flinke duw kan geven”, meldt Van Beers. “Een groenbemester die lang staat in een milde winter kan de hoeveelheid aaltjes flink verhogen voor de volgende hoofdteelt. Dit wil je natuurlijk niet. Op percelen waar de infectiedruk van aaltjes hoger is, kan beter worden gekozen voor soorten als Japanse haver. Wij adviseren vaak resistente bladrammenas tegen knobbelaaltjes. Tagetes werkt tegen wortellesieaaltjes. Dit werkt door op de lange termijn, dus het is belangrijk om je bouwplan te bestuderen.”
Combinatie met veldbonen
Op de vraag hoe het zit als vlinderbloemige groenbemesters worden gecombineerd met andere vlinderbloemigen (als veldbonen) in de hoofdteelt, antwoordt Van Beers: “Dit kan zeker samen. Er is niet echt een stelregel voor, maar als je het te dicht op elkaar zaait, zal de groenbemester niets bijdragen. De stikstofknolletjes worden dan lui, dus dan voegt het minder toe.” Van Beers is voorstander van het gebruik van vlinderbloemigen als groenbemesters: “Bemesting met stikstof wordt steeds krapper. Dit geldt met name in nutriënten verontreinigde gebieden. Vlinderbloemigen kunnen dan mooi voor extra stikstof zorgen, zeker na een graangewas.
Laat ze zo lang mogelijk staan in de winter. Stikstof komt vrij snel weer beschikbaar in de grond als je deze gewassen omploegt, dus ik zou daar zo lang mogelijk mee wachten.” Er wordt steeds meer bekend over de gevolgen van ploegen voor de bodem. Nagelhoud is hier niet per definitie op tegen: “Diepe grondbewerking versnelt de vertering van mineralen. Grote bodemstructuren en het bodemleven wordt verbroken. Dit geeft een boost aan de vertering en er komt mineralisatie vrij. Wel neemt hierdoor de kans toe dat je bodemleven verliest. Het is afhankelijk van wat je wilt bereiken in de grond.”
Geschikte groenbemester
“Het is belangrijk om de juiste groenbemester op je perceel te zetten”, laat Van Beers weten. “Dit heeft gevolgen voor de infectiedruk binnen je perceel”. Nagelhoud borduurt hierop verder: “Het juiste plan voor groenbemesters is vrij complex. Er zijn vele factoren mee verbonden. De juiste keuze verschilt per bedrijf en zelfs per perceel. Ga daarom eens een ochtendje zitten met deze interessante puzzel, of ga vroeg in het voorjaar in gesprek met een teeltspecialist. Op deze manier kan de juiste combinatie worden gemaakt van groenbemesters en de hoofdteelt. Er ontstaat dan een geschikt model om een optimale benutting van mineralen te realiseren.”
Meer van dit, thuis op de mat?
De Akkerbouwkrant is, net als Melkveebedrijf, één van de uitgaven van Prosu Media Producties. De gratis krant verschijnt zes keer per jaar met elke uitgave een verdiepend thema. De Akkerbouwkrant is semi-redactioneel en brengt positieve artikelen uit de markt. Met diverse reportages en praktijkervaringen komt de akkerbouwer aan het woord.
Wil jij de Akkerbouwkrant thuis op de mat?
Tekst: Kim Sjoers
Beeld: Martin de Vries