Het lokaal modelleren van vocht in de bodem kan een belangrijke meerwaarde zijn voor zowel telers als waterschappen. Door meer inzicht in het beschikbare water kunnen sensor- en satellietdata beter worden geïnterpreteerd. Hierop kan worden besloten om op een bepaald moment te starten, of te stoppen, met beregening.
- Onderzoeksinstituut: Wageningen Environmental Research
- Opdrachtgever: Ministerie van LNV
- Betrouwbaarheidsscore: Zeer betrouwbaar: het onderzoek is meerjarig uitgevoerd en in herhalingen. Het onderzoek is statistisch onderbouwd.
Samenvatting
- Een lokaal model voor bodemvochtdynamiek voorspelt de werkelijkheid nauwkeuriger dan een regionaal model.
- De belangrijkste factoren voor het modelleren van bodemvocht zijn de bodemopbouw, maaiveldhoogte, grondwaterstand en het gewas.
- Het modelleren van bodemvocht is belangrijk om onzekere meetdata van bodemvochtsensoren en -satellieten te interpreteren.
- Sensoren bieden een nauwkeurigere meting van het bodemvocht op een enkel punt.
- Satellietdata tonen de verschillen in de bodemvochttoestand over een groter gebied, maar met een lagere nauwkeurigheid.
Aanpak
De onderzoekers hebben van een aantal percelen informatie verzameld zoals bodemopbouw, geteeld gewas, maaiveldhoogte en grondwaterstand. Hiermee is een lokaal model opgesteld dat de bodemvochtdynamiek kan reproduceren. Het lokale model is opgesteld op basis van een zogenaamd SWAP-model (Soil-Water-Atmosphere-Plant). Dit model is vervolgens vergeleken met grondwaterpeil-, bodemvochtsensor- en satellietdata.
Resultaten
De lokale modellen konden eenvoudig worden aangepast op basis van de gevonden meetdata. Dit was in veel gevallen ook nodig, omdat de gemeten waarden zo nu en dan grote verschillen vertoonden met de gesimuleerde waarden. Op grotere diepte kwamen de waarden uit de simulatie goed overeen met de gemeten grondwaterstand en het beschikbare bodemvocht. In de ondiepere, onverzadigde lagen was de afwijking over het algemeen groter.
Conclusie
De betrouwbaarheid van de voorspelde bodemvochttoestand was bij het lokale model groter dan bij het regionale model. Dit kwam vooral doordat in het lokale model de lokale karakteristieken kunnen worden ingevoerd. Zoals daadwerkelijk geteelde gewassen, de bodemopbouw, maaiveldhoogte en de gemeten grondwaterstanden.
Omdat de gemeten waarden van de bodemvochttoestand met behulp van sensoren en satellieten een bepaalde onzekerheid met zich meebrengt kan een goed bodemvochtmodel een belangrijke meerwaarde bieden. Vooral als basis om de met een sensor gemeten data te interpreteren. Deze metingen zijn vaak relatief en kunnen met behulp van een lokaal bodemvochtmodel op een absolute schaal worden geplaatst.
Bron: Groen Kennisnet / Crkls