Veredelaars die een nieuwe variëteit hebben ontwikkeld, moeten die voor de marktintroductie laten controleren. Dat gebeurt door instanties als NAK en Naktuinbouw. De gewasexperts kijken daarbij naar tientallen eigenschappen van het gewas.
Dat is zeer arbeidsintensief. De Business Unit Glastuinbouw en Bloembollen van Wageningen University & Research onderzoekt of een deel van die controle bij Engels raaigras gedaan kan zijn door drones.
Engels raaigras
Engels raaigras is een veelgebruikt gewas voor gazons en als veevoer in weilanden. Er bestaan zo’n 1.200 variëteiten van het gewas, en er komen er jaarlijks tientallen bij. Die nieuwe variëteiten moeten voor de marktintroductie gecontroleerd worden door een onafhankelijke instantie, zoals in Nederland door NAK en Naktuinbouw.
Nieuwe variëteiten zijn gecontroleerd op onderscheidenheid van bestaande variëteiten, uniformiteit binnen verschillende graspollen, en stabiliteit over meerdere voortplantingscycli. Om deze eigenschappen vast te stellen wordt iedere variëteit gescoord op 22 kenmerken, waaronder de omvang en hoogte van een graspol, de lengte en breedte van het vlagblad, tijdstip van doorschieten, en diverse kenmerken van de stengels.
Vraag naar meer technologie
Voor een aantal van deze waarnemingen trekken gewasexperts het veld in, gewapend met een tablet en een digitale meetlat. Ondanks dat individuele metingen op deze wijze maar weinig tijd in beslag nemen, gaat het om enorme aantallen. Per variëteit moeten deze metingen namelijk uitgevoerd worden op 60 verschillende graspollen en naast de nieuwe variëteiten zijn er tevens enkele honderden referentievariëteiten. Al met al gaat het dus jaarlijks om vele tienduizenden handmatige waarnemingen, alleen al voor Engels raaigras. Dit maakt het werk zwaar en repetitief, waardoor het steeds moeilijker wordt nieuwe mensen met de juiste expertise te vinden.
Vier jaar geleden startte het Europees project INnovations in plant VarIety Testing in Europe (INVITE). Doel van dat vijfjarig project is het bevorderen van de introductie van nieuwe rassen die beter zijn aangepast aan wisselende biotische en abiotische omstandigheden en aan duurzamere gewasbeheerpraktijken. WUR is betrokken bij het werkpakket dat zich richt op het inzetten van technologie voor het verbeteren van veredeling.
Hoogte pollen bepalen
Uit onderzoek door de WUR blijkt dat het mogelijk is om, door middel van een drone en kunstmatige intelligentie, de omvang en de hoogte van pollen te bepalen. Om dit mogelijk te maken vliegt de drone met een hogeresolutiecamera op slechts zes meter hoogte over het gewas. Door overlappende foto’s te maken kan een geheel proefveld als één groot mozaïek in beeld worden gebracht, met een bijbehorende hoogtekaart. Op deze manier kunnen, met enkele drukken op een knop, vele duizenden omvang- en hoogtemetingen per uur zijn verricht.
Daarnaast onderzoekt de WUR of het mogelijk is de start van de bloeiperiode van de pollen te monitoren. Moeilijkheid daarbij is dat de bloeiwijze van de graspollen klein, groen en langwerpig zijn. Met een camera zijn de jongste bloeiwijzen daardoor nauwelijks te onderscheiden van rest van de graspol. Echter, wanneer zeer laag wordt gevlogen kunnen de bloeiwijze van enkele dagen oud wel zijn gedetecteerd.
De onderzoekers kijken nu naar de mogelijkheid om deze ‘oudere’ bloeiwijze te detecteren en vervolgens, mede op basis van weersomstandigheden, terug te rekenen wanneer het moment van doorschieten startte.