Coöperatie CRV voert vanaf nu jaarlijks een basisaanpassing voor de fokwaarden door. Tot nu toe gebeurde dat één keer in de vijf jaar. Reden voor deze wijziging is dat de genetische vooruitgang van de Nederlandse en Vlaamse melkveestapel door genomics twee keer zo snel gaat als voorheen.
Door fokkerij worden koeien elke generatie beter. Daardoor stijgen de fokwaarden elk jaar. Daarom moeten deze na verloop van tijd worden bijgesteld en moet het gemiddelde weer op honderd worden gezet. Zonder deze bijstelling zouden de fokwaarden steeds hoger worden, waardoor stieren binnen afzienbare tijd fokwaarden van bijvoorbeeld 120 of hoger voor bepaalde kenmerken zouden krijgen. Dit maakt vergelijken lastiger.
De laatste keer dat de basisaanpassing op basis van vijf jaar werd doorgevoerd was in 2020. “Toen was de aanpassing al heel groot”, vertelt Gerben de Jong, Hoofd Animal Evaluation Unit van Coöperatie CRV. Daarom hebben we ervoor gekozen dit jaar weer een basisaanpassing te doen en dit voortaan jaarlijks te doen.” De basisaanpassing zal ieder jaar in april ingaan. Nederland en Vlaanderen zijn niet uniek met een jaarlijkse basisaanpassing. Landen als Frankrijk, Duitsland, Canada en de Scandinavische landen hanteren al langer een jaarlijkse basisaanpassing.
Basisfokwaarde dubbeldoel
In april wordt ook de basisfokwaarde voor dubbeldoel aangepast. “MRIJ-stieren hadden moeite om een positieve fokwaarde voor productie te laten zien. Dit kwam doordat de basis voor de fokwaardeschatting was gebaseerd op koeien met minimaal 75 procent MRIJ-genen. De 25 procent Holstienbloed die er dan vaak bij in zat, legde de lat voor een positieve fokwaarde hoog. Daarom moeten koeien voor de basis dubbeldoel vanaf april dit jaar minimaal 87 procent MRIJ-genen hebben”, legt De Jong uit.
Tekst: Gerben Hofman