Koper is een essentieel spoorelement voor een goede weerstand bij rundvee. De praktijk leert dat alleen kijken naar het kopergehalte in het rantsoen niet altijd het hele verhaal vertelt. GD is in 2019 een project gestart om te onderzoeken of veehouders aan de hand van het kopergehalte in de tankmelk kunnen worden gewaarschuwd voor een te ruime kopervoorziening.
Koperopname melk
Voor het project werd op melkveebedrijven gekeken naar de verbanden tussen de koperopname vanuit het rantsoen, andere rantsoen- en bedrijfsfactoren en het kopergehalte in de tankmelk. Vanuit het rantsoen bleken vooral remmende factoren voor de koperabsorptie van invloed op het kopergehalte in tankmelk. Hierbij kun je denken aan het zwavel- en ijzergehalte of het aandeel gras in het rantsoen.
Koperconcentratie in tankmelk
Bedrijven met een hogere gemiddelde krachtvoergift hadden daarnaast vaker een hogere koperconcentratie in de tankmelk. Er was echter geen duidelijk verband tussen het kopergehalte van het rantsoen en het gehalte in de tankmelk. Een mogelijke reden hiervoor is dat de werkelijke koperabsorptie op darmniveau niet alleen afhankelijk is van de kopergift zelf, maar ook van de hoeveelheid remmende factoren in het rantsoen. Naast rantsoenfactoren waren ook koegebonden factoren als het rollend jaargemiddelde van het vetgehalte van de koeien op de MPR en de gemiddelde leeftijd geassocieerd met de koperconcentratie in tankmelk. Dit geeft aan dat naast rantsoenfactoren, ook andere factoren bijdragen aan de variatie in de tank.
Aanpassingen Mineralencheck-uitslag
Binnenkort zal op de uitslag van de Mineralencheck een signaal worden afgegeven bij een kopergehalte in de tankmelk > 80 μg/L. Bij een koperconcentratie boven deze grenswaarde wordt het advies om het rantsoen te controleren en aandacht te besteden aan mogelijke veranderingen in de remmende factoren in het rantsoen. Bij een verdenking op het optreden van koperstapeling kan het vervolgens raadzaam zijn om het kopergehalte van de lever te laten onderzoeken.