Op maandag 5 december heeft LTO met diverse vertegenwoordigers van de overheid en landbouw een verkennend gesprek gevoerd over de mogelijkheden van een Landbouwakkoord. Tijdens dit eerste overleg ging het vooral over proces. Dus nog niet over de inhoud maar over hoe ze tot inhoud kunnen komen.
LTO vindt het belangrijk om een terugkoppeling te geven aan haar leden. LTO wilt dat doen met respect voor andere deelnemers. Ze doen dat dus op hoofdlijnen en vanuit ons eigen perspectief.
Landbouwakkoord heeft alleen zin bij blijvers-perspectief
LTO heeft aangegeven dat een akkoord alleen zin heeft als er daadwerkelijk perspectief komt voor blijvers. Daarbij staat voor ons de met leden besproken Toekomstvisie 2030 voorop. Dat betekent focus op verdienvermogen, ruimte om te ondernemen en bijbehorende investeringsmogelijkheden. De boer en tuinder moet centraal staan in dit akkoord. Belangrijk is dat het gaat over het brede pallet: dus niet alleen over bijvoorbeeld productie voor lokale markten, maar juist ook over de Europese en internationale dimensie.
Betrek agrarische partijen breed
LTO heeft er voor gepleit dat de diverse agrarische sectoren (denk aan akkerbouw, melkvee, pluimvee, tuinbouw, etc.) een volwaardige plek krijgen binnen het Landbouwakkoord. Hun kennis, positie en wens om betrokken te zijn bij dit proces zijn cruciaal.
Wat LTO betreft komen er sectortafels die een belangrijke inhoudelijke rol spelen. De sectortafels moeten bestaan uit de betreffende LTO-vakgroep, agrarische vakbonden, andere belangenbehartigers en de meest betrokken ketenpartijen. Dáár moet de sectorspecifieke inhoud worden vormgegeven. Vervolgens is het zaak dat de uitkomsten integraal (‘inter-sectoraal’) worden gewogen om tot een landbouwbreed perspectief te komen. Denk aan belangrijke thema’s zoals rechtszekerheid, juridische houdbaarheid van innovaties en ruimtelijke opgaven.
Bron: LTO Nederland