Om water goed aan- en af te kunnen voeren in het veenweidegebied is het slootschonen een ‘must’. Bij het onderhoud is het belangrijk rekening te houden met de ecologie. Met de formele eisen die het waterschap aan het onderhoud stelt is dit niet gewaarborgd. In de praktijk betekent dat het te vaak, te weinig, op verkeerde momenten of niet op de juiste manier gebeurt.
Ecologisch slootschonen
Bij slootschonen is het belangrijk dat je zo veel mogelijk rekening houdt met de aanwezige flora en fauna in de sloot. Het bodemprofiel van de sloot en de hierin groeiende plantenwortels worden hierbij zo min mogelijk beschadigd, zodat waterplanten na het onderhoud weer door kunnen groeien. Waterdieren moeten de kans krijgen om te vluchten en terug te keren naar het water. Een deel van de waterplanten mag blijven staan. Sloten worden niet meer gefreesd met een slootkantenfrees, maar alleen nog maar gemaaid. Doe dit bij voorkeur met een maaikorf of ecoreiniger. Dit is een maaibalk met opvoerhark.
Het is belangrijk om het maaisel zoveel mogelijk uit de slootkant te plaatsen. Laat het minimaal 48 uur liggen om waterdieren de kans te geven terug te keren naar de sloot. Daarna is het wenselijk het slootmaaisel af te voeren of met een wallenfrees te hakselen. Bagger in sloten kan met een baggerpomp verwijderd worden.
Waterkwaliteit na ecologisch slootschonen
Agrarische natuurbeheer verenigingen zetten zich in voor het verbeteren van de waterkwaliteit. Boeren die maatregelen treffen die bijdragen aan de waterkwaliteit kunnen via deze collectieven een vergoeding krijgen vanuit het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer stelsel (ANLb).
Ervaringen en leerpunten uit de praktijk
Koeien & Kansen-deelnemer Marinus de Vries in Stolkwijk past ecologisch slootschonen en ook ecologisch randenbeheer toe. Marinus ziet dat het ecologische beheer de ecologie van de sloot en de slootkanten bevordert. Door dit beheer worden de slootkanten daadwerkelijk armer aan nutriënten. Dit komt ook omdat hij zorgvuldig is met het toedienen van mest op zijn graspercelen. Tot voor een paar jaar geleden zag Marinus in de waterlopen veel ondergedoken waterplanten in de sloot, maar tegenwoordig worden deze weggevreten door de Amerikaanse rivierkreeft. ”Hierdoor zijn de sloten helemaal leeg en in doodlopende sloten zie je zomers snel blauwalg ontstaan,” merkt De Vries op..
Inspelen op randenbeheer
Vanuit het randenbeheer, dat in feite uitgesteld maaibeheer is, mogen de randen pas na 15 juni gemaaid worden. ”Ik kan deze slootranden prima meemaaien met de tweede snede als deze na 15 juni valt,” zegt Marinus de Vries. ”Maar bij een vroege eerste en tweede snede blijven de slootkanten langer staan en groeit er snel te veel massa. Dit geeft verruiging, waardoor kleinere kruiden minder kans krijgen,” vult De Vries aan. Als het maaisel te oud wordt om mee in te kuilen betekent dat voor De Vries een extra werkgang om het apart te verwerken in ronde balen. Hij gebruikt dit dan als voer voor jongvee en droge koeien. Ecologisch beheer is maatwerk. Het betekent niet dat je alles maar kan laten staan; belangrijk is dat de slootkanten wel afgevreten of gemaaid worden. “Ik laat af en toe wel een streepje staan voor libellen,” geeft Marinus aan.
Stabiele sloten
Ecologische beheer op veenweidegrond vraagt om stabiele sloten met stevige slootkanten. Je moet oppassen dat door het slootschonen geen afkalving en grondverlies optreedt. Gemiddeld is het wateroppervlak nu al zo’n 18%. Te veel variatie in het slootwaterpeil, zoals hoge zomerpeilen, heeft hier geen gunstig effect op. Afkalving komt meestal doordat de sloot niet op de juiste manier wordt geschoond of gebaggerd. Bij maaien moet beschadiging van het talud voorkomen worden en het uithalen van sloten moet zorgvuldig gebeuren; niet te diep! ”Als je door een “veenplaat” gaat dan zakt de boel in. Als je vervolgens gaat baggeren loopt de sloot onmiddellijk weer vol”, is de ervaring van De Vries. Dit vraagt vooral om kennis en ervaring van de ondernemer. ”Generieke regels bestaan hier niet voor. Iedere sloot is verschillend,” merkt De Vries op.
Marinus raadt aan om te baggeren en/of te maaien bij groeizaam weer na weiden, omdat dan de zode het stevigst is en je sneller hergroei hebt. De bagger uit de sloot gebruiken om afkalving tegen te gaan of op te heffen heeft volgens hem geen enkele zin, omdat de bagger snel terug de sloot inloopt. Dus ecologisch beheer van sloten en slootkanten is goed voor de waterkwaliteit, maar het stabiel houden van sloten is daarbij een belangrijke randvoorwaarde.
Bron: verantwoorde veehouderij