LNV-minister Henk Staghouwer verwacht niet voor het zomerreces van de Tweede Kamer met nieuws te komen over de derogatie. In april nog gaf de minister aan te verwachten dat hij in juni uitsluitsel kon geven over wel of niet doorgaan van de derogatie. Dit gaat dus niet lukken. Volgens de minister verlopen de gesprekken erover in Brussel moeizaam.
Kernvoorwaarden
Staghouwer herhaalt in een brief aan de Tweede Kamer dat verlenging van de derogatie lang geen gelopen race is. Hij zoekt voor wat betreft de derogatie van de Nitraatrichtlijn naar een balans tussen inzet die haalbaar is in Brussel, maar die ook langjarig duidelijkheid geeft voor de sector en aansluit bij de transitie van de landbouw in het kader van de gebiedsgerichte aanpak.
Hij zet hierbij in op drie kernvoorwaarden:
- Derogatie voor een termijn van vier jaar
- Voor 2022 hetzelfde niveau als voorgaande jaren. Dit gelet op het inmiddels gevormde stadium van het uitrijdseizoen
- Derogatie zonder directe inventies vanuit de Europese Commissie in gebiedsgerichte aanpak gedurende de looptijd van de beschikking.
Geen derogatie = hogere kosten en meer druk op het milieu
Verlies zou betekenen dat in Nederland voor alle landbouwgronden moet worden uitgegaan van een stikstofnorm voor dierlijk mest van 170 kilogram per hectare. Dit in plaats van de 250 kilogram die tot 2022 nog was toegestaan door de vorige derogatieregeling. Dit heeft gevolgen voor de mestmarkt.
Veel melkveehouders zullen mest moeten afvoeren en kunstmest moeten aankopen. Akkerbouwers zullen eerder kiezen voor rundveemest in plaats van varkensmest. Het belang van mestexport en mestverwerking zal toenemen. Hierdoor zullen de mestafzetkosten voor veehouderijbedrijven stijgen, evenals de kosten voor kunstmest.
Ook milieu lijdt onder niet doorgaan derogatie
Ook vanuit milieu-oogpunt is niet doorgaan van derogatie ongunstig. Het gebruik van dierlijke mest zal afnemen, maar gebruik van kunstmest neemt weer toe. De minister ziet bovendien het risico van fraude en overbemesting toenemen als de derogatie niet doorgaat. Doordat de tachtig procent graslandverplichting vervalt, zal er meer grasland gescheurd worden. Dit kan volgens Staghouwer gepaard gaan met stikstofverliezen naar grond- en oppervlaktewater en heeft een negatief effect op de CO2-vastlegging in de bodem.
Tekst: Gerben Hofman