De bedrijfsspecifieke stikstofexcretie op de Koeien & Kansen-bedrijven is in 2021 met gemiddeld 0,3 kg N/1000 kg melk gedaald. Hiermee was de excretie 3 procent lager dan de forfaitaire norm in 2021. De gemiddelde bedrijfsspecifieke excretie van fosfaat was 20 procent lager dan de forfaitaire norm en het verschil met de forfaitaire norm nam in 2021 juist af. Bij toepassen van de bedrijfsspecifieke berekening (BEX en KringloopWijzer) bespaarden de Koeien & Kansen-bedrijven gemiddeld ruim 260 ton mestafvoer per bedrijf.
Groter verschil stikstofexcretie
Met de BEX, die onderdeel uitmaakt van de KringloopWijzer, kan een melkveebedrijf aantonen of ze in werkelijkheid minder stikstof en fosfaat produceren dan de wettelijke forfaitaire excretienormen. Figuur 1 laat zien dat de bedrijfsspecifieke stikstofexcretie op de Koeien & Kansen-bedrijven in 2021 gemiddeld 3 procent lager is dan de forfaitaire. In 2020 was dit nog 1 procent lager. In 2021 zijn er 11 bedrijven die een lagere excretie realiseren dan de forfaits. 4 bedrijven produceren met de bedrijfsspecifieke berekening meer stikstof dan het forfait. Het grotere verschil in bedrijfsspecifieke excretie van stikstof ten opzichte van forfaitair in 2021 komt voor een belangrijk deel door minder eiwit voeren.
Lagere stikstofexcretie per 1000 kg melk
Door minder eiwit te voeren daalt ook de stikstofexcretie per 1000 kg melk verder. Gemiddeld op de Koeien & Kansen-bedrijven komt deze in 2021 uit op 14,7 kg N/1000 kg melk (inclusief jongvee). In 2020 was dit nog 15,0/1000 kg melk. Deze lagere excretie is gerealiseerd bij 0,3 stuks jongvee meer per 10 melkkoeien dan in 2020. De melkproductie daalde in 2021 gemiddeld met ongeveer 80 kg/koe naar gemiddeld 9830 kg/koe op de Koeien & Kansen-bedrijven. Dus de lagere excretie per 1000 kg melk komt vooral door minder eiwit te voeren.
Verschil fosfaatexcretie met forfait kleiner
Figuur 3 laat zien dat de gemiddelde bedrijfsspecifieke fosfaatexcretie in 2021 20% lager was dan de forfaitaire norm. In 2020 was het verschil nog 26%. Na een jarenlange toename van het verschil heeft er in 2021 een omslag plaatsgevonden. Er is in 2021 meer fosfor gevoerd dan in het jaar ervoor waardoor de fosfaatdekking van het rantsoen toenam van 100% naar 106%. De hogere fosfaatdekking komt vooral door een hoger P-gehalte in vers gras (+0,4 gram P/kg ds) en in krachtvoer (+0,2 gram P/kg). Overigens ligt op alle Koeien & Kansen-bedrijven de bedrijfsspecifieke fosfaatexcretie ruimschoots onder de forfaitaire excretie. Bij dit niveau van fosfaatexcretie bepaalt fosfaat niet het niveau van mestafvoer, maar de stikstofexcretie. De iets hogere fosfaatexcretie dan in 2020 betekent dat de Koeien & Kansen bedrijven iets meer fosfaatmeststof op hun eigen bedrijf hebben.
Ruim 260 ton minder mestafvoer
Omdat de Koeien & Kansen-bedrijven bij gebruik van BEX (onderdeel van de KringloopWijzer) gemiddeld minder stikstof en fosfaat produceren dan forfaitair kunnen ze besparen op mestafvoer, als ze de BEX berekening toepassen. In 2021 was deze besparing gemiddeld ruim 260 ton per bedrijf. Figuur 4 laat dit zien. In 2021 hebben 11 bedrijven voordeel bij het toepassen van de bedrijfsspecifieke excretie (BEX) en hoeven ze daardoor minder mest af te voeren. De bedrijven 3,5 en 13 moeten juist meer mest afvoeren wanneer ze rekenen met bedrijfsspecifieke normen. Bedrijf 7 hoeft helemaal geen mest af te voeren bij zowel de forfaitaire berekening als bij de BEX berekening.
Bron: WUR