De grootschalige invasie van Rusland in Oekraïne leidt tot grote verstoringen in de voedselketen. Zo zetten de kostenstijgingen van kunstmest, veevoer en energie druk op de volumes en de marges van voedselproducenten.
In een analyse op de dag na de invasie publiceerden we over de verschillende risico’s voor het Nederlandse bedrijfsleven die zich kunnen voordoen van als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Hieronder lichten we voor voedselproducenten toe wat de gevolgen kunnen zijn van handelssancties, onrust op exportmarkten, stijgende prijzen van graan, mais en plantaardige oliën en hogere energieprijzen. De gevolgen van financiële sancties en tekorten aan gas zijn in de genoemde analyse te vinden.
Handelssancties
De schade die voedselproducenten ondervinden wanneer de handel met Rusland en Oekraïne stilvalt, is relatief beperkt. Zo is uitvoer van Nederlandse voedselproducten naar Rusland namelijk minimaal. Slechts 0,7 procent van de totale voedseluitvoer gaat richting Rusland. In 2020 telde dit op naar een uitvoerwaarde van circa 480 miljoen euro. In het geval van bloemen en planten is de afhankelijkheid van de Russische exportmarkt echter groter. Rusland is volgens onderzoeksbureau Floridata goed voor de afname van 186 miljoen aan sierteeltproducten, zo’n 2,5 procent van de totale uitvoer.
Russische boycot op fruit, groenten, vlees, vis en zuivel
Het aandeel van de voedselexport naar Rusland is sinds de Russische boycot van buitenlandse producten al sterk afgenomen. In augustus 2014 voerde Rusland een boycot in op fruit, groenten, vlees, vis, melk en zuivelproducten uit Europese landen. Die sancties waren een reactie op sancties van de Europese Unie (EU) tegen Moskou na de annexatie van de Krim eerder dat jaar.
Zo exporteerde Nederland in 2013 nog voor 115 miljoen euro aan vlees en voor 300 miljoen euro aan zuivel en eieren. Sinds de boycot worden deze producten niet of nauwelijks nog direct naar Rusland uitgevoerd. Hoewel het aandeel van de Russische export in de totale export klein is, kan een eventuele uitbreiding van de boycot door Rusland op voedingsmiddelen uiteraard wel individuele bedrijven hard raken.
230 miljoen euro aan voedsel naar Oekraïne
Nu de oorlog in Oekraïne hevig woedt, is het aannemelijk dat de vraag naar buitenlandse producten uit dat land een knauw krijgt. Voor Nederlandse voedselproducenten blijft ook hier de schade relatief beperkt. Nederland exporteert voor 230 miljoen euro aan voedingsmiddelen naar Oekraïne, ofwel 0,3 procent van de totale voedselexport.
Sierteelt voelt sancties het sterkst
Sierteelt heeft de grootste directe blootstelling aan Rusland; 2,5 procent van de totale export van sierteeltproducten gaat naar Rusland. De sierteeltsector heeft al veel te verduren gehad. Disrupties als gevolg van corona, flink hogere gasprijzen en nu een dreigende boycot.
Hoewel de situatie aan de productiekant zorgelijk blijft door hogere gasprijzen hoeft een boycot niet perse een prijsval teweeg te brengen. De prijzen in de sierteelt zijn historisch hoog, omdat het aanbod relatief laag ligt. Wel kan een dalend consumentenvertrouwen in Nederland en de rest van de EU de koopbereidheid en daarmee de prijzen onder druk zetten. Overigens kan een lichte daling van de prijzen voor sommige siertelers ook al problematisch zijn om kostendekkend te blijven.
Onrust op exportmarkten
Geopolitieke onrust kan op veel vlakken voor volatiliteit en onzekerheid zorgen. De mate waarin is afhankelijk van de effectiviteit van de sancties vanuit het Westen en de reactie van Rusland hierop. Ook de reactie op het conflict van andere landen die een rol spelen in de wereldwijde exportmarkten, zoals China, India of Brazilië, moet nog duidelijk worden.
Verandering van grondstofstromen
Sancties kunnen ook tot een verandering van grondstofstromen leiden. Dit laatste gebeurde bijvoorbeeld met de handel in soja gedurende het handelsconflict tussen de Verenigde Staten en China in 2019. Volatiliteit en onzekerheid vormen een risico voor producten die sterk afhankelijk zijn van de export naar landen buiten de EU en voor producten waarvan de prijs op de wereldmarkt wordt gevormd. Dit geldt met name voor varkensvlees, zuivel en akkerbouwproducten als tarwe en aardappelen.
Stijgende prijzen van graan, mais en plantaardige oliën
Oekraïne is een grote graanproducent en produceert jaarlijks ruim 30 miljoen ton tarwe en bijna 40 miljoen ton maïs. Rusland is een van de grootste graanexporteurs ter wereld. In 2021 produceerde het land zo’n 80 miljoen ton tarwe en exporteerde het daarvan ongeveer de helft. Hiermee is Rusland goed voor een vijfde van de totale tarwe-export wereldwijd. De angst voor uitvoerdisrupties zorgt voor veel volatiliteit en onrust. De handelsprijzen van tarwe zijn inmiddels sterk toegenomen na van inval van Rusland in Oekraïne. De wereldhandelsprijzen voor granen lagen al relatief hoog als gevolg van hoge productiekosten en lager dan verwachte oogsten.
De hogere graanprijs veroorzaakt opwaartse druk van de kosten van veevoer en levensmiddelen als brood, pasta en bier. Door de reeds hoge graanprijzen liggen de kosten van veevoer al langere tijd hoog. Met name de intensieve veehouderij heeft last van deze prijsstijgingen. Voor vleeskuikenhouders maken de veevoerkosten 70 procent van de totale kosten uit, voor varkenshouders is dit 60 procent en voor melkveehouders 30 procent. Het is onzeker in hoeverre deze branches hun hogere kosten kunnen doorberekenen aan de volgende schakels in de keten. De kans is aanwezig dat de prijzen voor pluimvee en eieren goed blijven, aangezien het nu zwaar gehavende Oekraïne ook een producent is van pluimveevlees en eieren.
Supermarktprijzen stijgen ook flink
De hogere graanprijzen raken ook een aantal levensmiddelenbedrijven direct. In januari namen de consumentenprijzen van typische graanproducten als pasta (9 procent), meel (9,5 procent), brood (4 procent) en bier (13 procent) toe. Ook de prijs van margarine (10 procent) nam toe als gevolg van het zeer hoge prijsniveau van plantaardige oliën.
De stijging van de kosten bij de voedingsmiddelenproducenten liggen echter wel hoger dan de gemiddelde prijsstijging van voedingsmiddelen in de supermarkt. Supermarktketens proberen zoveel mogelijk scherpe prijzen te bedingen, al is dit op termijn niet houdbaar. Veel voedingsmiddelenbedrijven zullen wellicht hun posities deel of volledig vooraf hebben ingedekt, maar nu de hoge prijzen al zo lang aanhouden en het conflict in Oekraïne de prijzen nog verder doen stijgen, neemt de druk op de keten verder toe.
Gevolgen hogere energieprijzen
Voor veel verschillende producten in de voedselketen is energie nodig. Dat geldt onder meer voor de productie van kunstmest voor het telen van aardappelen, groente en fruit. Door de hoge energieprijzen en disrupties als gevolg van de coronacrisis staan de kunstmestprijzen al op een zeer hoog niveau. Een verdere stijging van de gasprijzen zorgt voor een hogere kunstmestprijs. Daar komt bij dat Rusland een belangrijke exporteur is van een aantal noodzakelijke elementen voor de productie van kunstmest. Eventuele tekorten aan deze grondstoffen kunnen de prijs nog verder opdrijven.
Prijzen kunstmest
Voor akkerbouwers en bloembollentelers is kunstmest een belangrijke kostenpost. De uitgaven aan kunstmest bedragen ongeveer een tiende van de totale kosten. Producenten van voedingsmiddelen gebruiken daarnaast uiteraard ook gas en elektriciteit voor het bakken, verhitten en koelen van producten. Bij industriële bakkerijen bestaat circa 3 procent van de kosten uit gasverbruik. Ook voor andere productiemiddelen in de agrarische en in de foodsector is energie nodig, zoals verpakkingsmiddelen en het transport van de goederen.
Tot slot drijven van hogere energieprijzen de kosten op van producenten van glasgroente, sierteelt en verschillende typen voeding. De risico’s nemen toe naarmate bedrijven meer energie-intensief zijn.
Al met al lopen de kosten voor productiemiddelen op alle vlakken op. Dit geeft veel druk op alle partijen in de voedselketen, zeker nu het doorberekenen van de kosten niet altijd even makkelijk is.
Bron: ABN AMRO