Versterk verdienvermogen, beperk afroming inkomenssteun en werk doelgericht in het nieuwe Nationaal Strategisch Plan (NSP-GLB). Dat is de kern van de reactie van LTO Nederland op het concept-NSP. Nederlandse boeren en tuinders begrijpen de urgentie voor een transitie en willen bijdragen aan oplossingen op de lange termijn. Het NSP moet daar een bijdrage aan leveren maar schiet daar nu nog voor tekort.
Geen ondernemer gaat aan de slag als er geen goede boterham valt te verdienen. Iedere dag werken boeren en tuinders aan duurzamere producten. Vaak zitten ze daarbij klem tussen maatschappelijke en financieringseisen en de realiteit van de internationale markt. Een belangrijk doel van het GLB was en blijft een leefbaar landbouwinkomen. Er wordt echter fors bezuinigd op het GLB en meer geld wordt overgeheveld van inkomensondersteuning naar pijler 2. De basisinkomenssteun bedroeg in 2021 nog ruim 450 miljoen euro maar daalt naar 339 miljoen in 2027. Tegelijkertijd gaan de eisen omhoog. LTO is daar kritisch op.
Betere GLB invulling
De overheid gaat in het NSP niet in op hoe de markt structureel gaat zorgen voor duurzamere productie. Bovendien worden de criteria voor het ontvangen van basisvergoedingen en eco-betalingen opgeschroefd. Een gemiddeld landbouwbedrijf gaat er daardoor jaarlijks duizenden euro’s aan inkomsten op achteruit. LTO Nederland wil daarom een NSP dat meer rekening houdt met het verdienvermogen van boeren en tuinders. Beloningen uit de markt en GLB moeten kunnen worden gestapeld. Dat kan door eco-maatregelen te laten aansluiten op markt-, sectorale en duurzaamheidsinitiatieven. LTO dringt er ook op aan om het verdienvermogen van boeren en tuinders structureel te verbeteren binnen de ruimte die mededingingswetgeving biedt aan duurzaamheidsinitiatieven, bijvoorbeeld via de Gemeenschappelijke Markt Ordening (GMO).
GLB moet op boerenerf landen
Het geld uit de tweede pijler moet op het boerenerf landen om de verminderde inkomenssteun te compenseren. Het GLB is immers inkomensbeleid voor agrariërs. Andere doelstellingen en niet-landbouwgerelateerde processen en activiteiten moeten dan ook uit andere fondsen worden gefinancierd. Een belangrijk onderdeel van de tweede pijler is het agrarisch natuurbeheer (ANLb). Maar door zwaardere conditionaliteit neemt de kans toe dat boeren en telers vanaf 2023 afhaken. Als ze niet kunnen voldoen aan deze criteria, vallen ze ook in het ANLb buiten de boot. Daarom pleit LTO tegen verzwaring van wat in de EU is afgesproken.
Doelgericht samenwerken aan kennis en innovatie
Samenwerking tussen economie en ecologie, overheid en bedrijfsleven, praktijk en wetenschap is noodzakelijk in de transitie van de land- en tuinbouw. Operationele programma’s en strategisch onderzoek gericht op kennis en innovatie zijn nodig, maar mét structurele zeggenschap van boeren en tuinders. LTO is graag bereid om aan deze voorzieningen en invulling van zeggenschap mee te werken.
Eind maart meer duidelijkheid
De Europese Commissie geeft naar verwachting eind maart een eerste commentaar op het concept-NSP van Nederland. Tot 1 februari lag het NSP in Nederland ter inzage. LTO Nederland heeft daarop bovengenoemde zienswijze ingediend. Uiterlijk op 15 maart zal LNV op alle 125 zienswijzen reageren. Deze zienswijzen en het oordeel van de Commissie worden gebruikt bij het opstellen van de definitieve versie van het NSP. LTO blijft daarnaast actief met LNV in gesprek over een doelgerichte invulling van het NSP met een sterk inkomensvangnet en dat toekomstperspectief biedt. Het nieuwe GLB moet op 1 januari 2023 van start.
Bron: LTO Nederland