“Door de relatief zachte winter is de kans groot dat het vliegenseizoen vroeg begint. Het is daarom belangrijk nu alvast na te denken over de aanpak van vliegen dit seizoen. Later in het jaar wordt het lastig.” Dat is het advies van Guido Hakvoort, adviseur van Rentokil Agro.
“Het is met biologische vliegenbestrijding belangrijk om vroeg op te starten, zodat je op het moment dat het nodig is voldoende natuurlijke vijanden voor de vliegen hebt”, aldus Hakvoort. Hij merkt dat inzet van biologische bestrijders, zoals roofvliegen, roofmijten en sluipwespen, steeds populairder wordt. “De mogelijkheden om chemisch te bestrijden zijn minder geworden. Er zijn minder middelen dan voorheen toegestaan en datgene wat je mag gebruiken is vaak niet effectief genoeg of er treedt resistentie op. Bestrijding met natuurlijke vijanden is heel effectief, maar je moet goed weten waar je mee bezig bent en op tijd beginnen. Het is bronbestrijding. Je moet problemen voor zijn en niet pas beginnen op het moment dat je onder de vliegen zit.”
Goed beheersplan
“Inzet van natuurlijke vijanden is duurzaam, voorkomt resistentie en is veilig, makkelijk en goedkoop”, vertelt Hakvoort. “Maar je moet wel weten waar je mee bezig bent. Werken met biologische bestrijders betekent werken met levende have. Daarbij is goede begeleiding en advies belangrijk. Je kunt als veehouder zelf roofvliegen en roofmijten kopen en inzetten, maar dan heb je geen grip op de kwaliteit. Je moet goed weten waar je mee bezig bent en werken volgens een goed beheersplan. Met de hulp van een deskundig adviseur kun je zo’n plan maken en tijdig bijsturen als het nodig is. Er bestaat wel een uitzetprotocol per sector, maar het is wel een plan op maat. Ieder bedrijf is anders.”
In elk levensstadium gericht aanpakken
In Nederland hebben we zo’n 3.500 soorten vliegen, variërend van klein naar groot. Op veehouderijbedrijven zijn het vooral de stalvlieg, de kamervlieg en de fruitvlieg die voor problemen zorgen. Alle vliegen hebben dezelfde levensstadia: ei, larve, pop en imago (volwassen vlieg). Met een gerichte inzet kan de vlieg in elk stadium worden aangepakt. Zo wordt het probleem bij de bron aangepakt voordat de vliegen irritatie en overlast geven.
Roofmijten pakken eitjes
Om de eitjes van de vlieg aan te pakken worden bij biologische bestrijding roofmijten ingezet. De roofmijten kunnen ruiken waar de vliegeneitjes liggen. Ze eten er dagelijks één tot acht op. Meestal leggen vliegen eitjes langs de randen van een strohok of in de mest in de ligbox. Op dit soort plekken worden de mijten dan ook uitgezet. Een roofmijt kan drie tot vier weken zonder voedsel overleven.
Larven van roofvliegen bestrijden andere vliegenlarven
Uit eitjes die niet ten prooi vallen aan een roofmijt kunnen larven komen. Om de larven te bestrijden worden bij biologische bestrijding poppen van roofvliegen uitgezet. De volwassen roofvliegen zijn lichtschuw en zul je niet snel op een dier aantreffen. De roofvliegen die hieruit komen leggen eitjes. De larven die uit deze eitjes komen bestrijden andere vliegenlarven.
Sluipwespen parasiteren op vliegenpoppen
In het popstadium wordt de vlieg aangepakt met behulp van sluipwespen. Deze zoeken vliegenpoppen op en zetten daar eitjes in af. De larven die hieruit komen, eten de vlieg in wording op. Sluipwespen komen vooral van pas in potstallen. Belangrijk is dat het stro minimaal drie weken zit. Voor iglo’s zijn ze daarom minder geschikt.
Volwassen vliegen vangen
Hoewel met een gerichte inzet van roofvliegen, roofmijten en sluipwespen de vliegenpopulatie flink kan verminderen, zullen er toch altijd vliegen zijn die de dans ontspringen. Zij kunnen uitgroeien tot volwassen vliegen. Voor het vangen van volwassen vliegen kunnen emmers ingezet worden met lokstof, lampen met kleefrol of kleefpapier of electrocutielampen.
Biologisch bestrijden is een kwestie van op tijd beginnen en niet te snel stoppen. “Vroeg in het voorjaar kun je de eerste klap uitdelen. Als je de bestrijding lang genoeg doorzet, ga je met een minimale vliegendruk de winter in. Vliegen overwinteren op warme plekken. Als je in het najaar zo min mogelijk vliegen hebt, heb je daar in het voorjaar ook weer profijt van.”
Tekst: Gerben Hofman