Op 15 december heeft de Europese Commissie als onderdeel van het actieplan “Duurzame Koolstofkringlopen”, het initiatief voor koolstoflandbouw, gepubliceerd. Doel is volgens Commissaris Frans Timmermans om koolstofkringlopen te sluiten. LTO Nederland verwelkomt het initiatief. Het kan boeren en tuinders belonen voor hun bijdrage aan de klimaattransitie door koolstof vast te leggen in hun bodems.
Klimaatbijdrage door koolstof uit de atmosfeer te vangen
Met koolstoflandbouw kan de landbouwactiviteit in stand worden gehouden en tegelijkertijd de koolstofopslag in de bodem worden verbeterd. Daarmee leveren boeren en tuinders een maatschappelijke klimaatbijdrage door koolstof uit de atmosfeer te vangen en in de bodem op te slaan. Een ondernemer kan dit bereiken via bijvoorbeeld niet-kerende grondbewerking, akkerranden, vang- en rustgewassen, het herstel van veenweide- en drasgebieden of (her)bebossing. Deze maatregelen zorgen er wel voor dat een boer het land minder intensief kan bewerken.
De hoge omschakelings- en monitoringskosten maken daarnaast dat de inkomsten uit kringlooplandbouw nog onzeker zijn. Er kan dus niet zomaar vanuit gegaan worden dat koolstofboeren op korte termijn rendabel wordt in Nederland. Volgens LTO Nederland is een eerlijke beloning voor koolstofboeren cruciaal om initiatieven van de grond te krijgen. Een ander voorbehoud is dat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de Nederlandse bodems al relatief hoge organische stofgehalten kennen. De te behalen winst in sommige gebieden kan daarom tegenvallen. Dit zet de nodige vraagtekens bij de potentie van koolstoflandbouw in delen van het land.
De landbouwsector eerlijk belonen
Om boeren eerlijk voor hun bijdrage aan de klimaattransitie te belonen, zet de Commissie in op een nieuw business model. Voor iedere ton CO2 die een boer jaarlijks vastlegt, kan deze een certificaat ontvangen. Dit certificaat kan op de markt worden verhandeld en zo de klimaatprestatie van de boer compenseren. Volgens de Commissie moet dit nog juridisch geborgd worden om tot een transparant en eenduidig certificeringsmechanisme in Europa te komen. LTO Nederland benadrukt dat de gerealiseerde CO2-reductie door de landbouw, los van de verhandeling van het certificaat, ook aan de landbouw moet worden toegeschreven. Zo kunnen de behaalde resultaten meetellen bij het behalen van de klimaatdoelen van de sector.
Op naar een gezond verdienmodel
In Zeeland wordt door ZLTO al actief onderzoek gedaan naar het verdienvermogen van de koolstofboer. Het Interreg North Sea Region Carbon Farming project toont aan dat een gezond verdienmodel cruciaal is voor succes. Met stimulerende Europese regelgeving en een eerlijke beloning kunnen boeren worden gemotiveerd om met koolstoflandbouw aan de slag te gaan. De CO2-prijs die boeren ontvangen, dekt vooralsnog de meerkosten van vastleggingsmaatregelen niet. Stapeling van beloningen is daarom noodzakelijk voor een gezond verdienmodel. Te denken valt aan het GLB, keurmerken of biodiversiteitsbeloningen, of bijvoorbeeld het stimuleren van bio-based bouwmaterialen.
Koolstoflandbouw moet daarom volgens LTO altijd op vrijwilligheid berusten en niet leiden tot extra bureaucratie. Daarnaast vraagt LTO de Commissie om internationale standaarden voor koolstofopslag en -afvang te ontwikkelen. Een transparante markt voor koolstofcertificaten kan private partijen motiveren in koolstoflandbouw te investeren. Dit is nodig voor inkomenszekerheid en om de meerkosten van koolstofboeren te compenseren.
Vervolgstappen
Deze strategie is nog niet in wetgeving gegoten. Eerst is het Europees Parlement aan zet door een standpunt over deze strategie in te nemen. Daarna komt de Commissie met wetgevingsvoorstellen. Het wetsvoorstel voor koolstofverwijderingscertificaten in de EU wordt in 2022 verwacht. LTO zal zich er in Brussel maximaal voor blijven inzetten om het verdienvermogen van Nederlandse boeren en tuinders te versterken. De landbouwsector heeft een belangrijke rol in de klimaattransitie en wil graag deze maatschappelijke bijdrage leveren. Maar, dit kan en mag niet ten koste gaan van het verdienvermogen van de boer.
Bron: LTO Nederland