Op vrijdag 12 november zijn er vanuit het Ministerie van LNV bovenop de dikke stapel die er al ligt een tiental nieuwe adviezen over de stikstofproblematiek aan de Kamer toegestuurd. Veel van de daarin gepresenteerde ideeën en suggesties zijn wederom recept voor onrust en vertraging.
Ondertussen liggen er al geruime tijd verschillende plannen met draagvlak en concrete acties: Duurzaam Evenwicht (samen met de bouw, bedrijfsleven en natuurorganisaties) en de Coalitie Toekomstgerichte Melkveehouderij (samen met Rabobank, NZO en NAJK). Het is goed dat de minister deze nadrukkelijk noemt in de Kamerbrief. LTO constateert dat de stapel rapporten bijna boven het staldak uitkomt en roept de politiek op om aan de slag te gaan met onze uitvoerbare plannen met maatschappelijk draagvlak.
Tijd voor vervolgstappen en concrete besluiten
‘Er is een verschil tussen adviezen en doorgerekende plannen met draagvlak van ketenpartijen en maatschappelijke organisaties. Het is goed dat de minister in haar brief verwijst naar de waarde van beide plannen, dat is absolute winst. Maar het is nu tijd voor vervolgstappen en concrete besluiten; want iedereen is klaar met deze rapporten- en adviezenbrij’, aldus LTO-voorzitter Sjaak van der Tak.
De naar de Kamer gestuurde rapporten en adviezen zijn nadrukkelijk geen besluiten of meningen van politieke partijen of van de minister. Het is nu aan de Kamer en met name de aanstaande coalitiepartijen om besluiten te nemen. LTO pleit ervoor dat de gepresenteerde plannen van de sector en betrokken maatschappelijke partners politiek draagvlak verdienen en een prominentere plek op de formatietafel horen te krijgen dan de gepresenteerde adviezen.
A-B-C-D gebieden
In de gepresenteerde rapporten worden vergaande zaken uitgewerkt. De meest in het oog springende is het zoneren van Nederland in A-B-C-D gebieden. Dat heeft grote impact op de gehele land- en tuinbouw, voor alle dierlijke én plantaardige sectoren en het gehele agri-bedrijfsleven. ‘Er zijn verschillende gebiedsprocessen en in elk gebied komen de precieze lokale uitdagingen aan de orde. Om aan de diverse opgaven te voldoen is er een sterke landbouwstructuur nodig, passend bij het gebied waarin je opereert. Het op deze wijze zoneren van Nederland komt een effectieve gebiedsgerichte aanpak niet ten goede. Bovendien hebben we een paar decennia geleden al slechte ervaringen opgedaan met het van bovenaf opleggen van dit soort denkrichtingen’, vervolgt Van der Tak.
Verdienvermogen
Tenslotte wijst LTO erop dat in veel plannen nog geen begin is gemaakt met het onderwerp verdienvermogen. Onder de door de schrijvers gewenste transities en veranderingen liggen in volstrekt onvoldoende mate doordachte verdienmodellen vanuit zowel markt als overheid. Ook inzet op innovaties en het verbeteren van management, zodat perspectief voor de blijvers ontstaat, ontbreekt in de publicaties.
Er lijkt nauwelijks aandacht te zijn voor de sociaaleconomische impact van dit soort ideeën. ‘Transities zijn mogelijk, dat heeft de landbouw altijd bewezen. Maar er is nog nooit een transitie gelukt zonder een duurzaam verdienvermogen. Alleen al om die redenen zijn de rapporten te theoretisch van karakter en te weinig toepasbaar in de alledaagse landbouwpraktijk’, besluit Van der Tak. LTO Nederland gaat de rapporten, samen met andere ketenpartijen nader bestuderen en zal er vervolgens de nodige actie op zetten.
Bron: LTO Nederland