De rechtbank Midden-Nederland heeft eerder genomen besluiten over 17 Utrechtse veehouderijen en een slachterij vernietigd. Dat betekent dat de toekomst van deze bedrijven, die allemaal in de buurt van beschermde en stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden liggen, opnieuw onzeker is. De organisaties Mobilisation for the Environment en de Vereniging Leefmilieu hadden bij de bestuursrechter beroep ingesteld tegen de besluiten van de provincie Utrecht. Het gaat om kwesties die ook in andere provincies en bij andere rechtbanken spelen.
Twijfel over emissiearme stallen
Acht veehouderijen kregen van de provincie Utrecht een vergunning om meer melkkoeien te gaan houden in nieuwe, emissiearme stallen. Voor de berekening van de stikstofuitstoot gebruiken de provincies gestandaardiseerde emissiefactoren.
In verschillende wetenschappelijke rapporten wordt echter betwijfeld of de emissiearme stallen daadwerkelijk een lagere uitstoot halen. Tegen die achtergrond vindt de rechtbank dat eerst verder onderzocht moet worden of de standaarden juist zijn. Tot die tijd is onzeker wat de gevolgen zijn voor de Natura 2000-gebieden en staat niet vast of de uitbreiding van de acht bedrijven juridisch mogelijk is.
Mogelijk vergunning nodig voor koeien in de wei
Er is al langer discussie over de vraag wanneer een veehouderij een natuurvergunning nodig heeft voor het bemesten van landbouwgrond, of voor het in de wei laten van vee. Het Adviescollege Stikstofproblematiek (de commissie-Remkes) trok in december 2019 de conclusie dat zo’n vergunning nooit nodig is.
Volgens het adviescollege zijn koeien in de wei voor de stikstofuitstoot altijd beter dan koeien in de stal. De rechtbank volgt die algemene conclusie, maar wel met de kanttekening dat op ieder bedrijf moet worden onderzocht of er geen uitzondering is waardoor toch een vergunning nodig is. Het is nu onzeker of het ‘beweiden en bemesten’ op 13 bedrijven in de provincie door kan gaan.
Utrechtse veehouderijen in overbelast gebied op de tocht
In één zaak ging het over de vraag of de geldende natuurvergunning van een veehouderij in Westbroek moet worden ingetrokken. Volgens de natuurorganisaties moet dit bedrijf stoppen vanwege de overbelaste stikstofsituatie in het natuurgebied Oostelijke Vechtplassen. De provincie wijst erop dat compenserende maatregelen zijn genomen: natuurontwikkelprojecten in Tienhoven, Maarsseveen, de Westbroekse Zodden en de Molenpolder. De rechtbank vindt dat het niet duidelijk is wat de effecten daarvan precies zullen zijn en op welke wijze deze maatregelen bijdragen aan natuurherstel. Dit moet de provincie beter onderbouwen voordat gezegd kan worden dat de natuurvergunning van deze veehouderij kan blijven bestaan.
Toekomst van PAS-melders ook onzeker
De laatste zaak gaat over een slachterij in IJsselstein; die in 2015 op grond van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) een melding heeft gedaan voor haar stikstofuitstoot. Daarmee werd toen voldaan aan de regels. In 2019 heeft de Raad van State met terugwerkende kracht een streep gezet door het PAS; waardoor PAS-melders voor hun geringe stikstofuitstoot toch een natuurvergunning nodig hebben.
De provincie heeft het bedrijf tot nu toe niet stil willen leggen, omdat de gevolgen daarvan voor de slachterij te groot zijn. De rechtbank vindt dat de provincie niet alleen daarnaar had mogen kijken. Hoewel de slachterij te goeder trouw en in overeenstemming met de destijds geldende regels heeft gehandeld; moest ook naar de natuurbelangen van het stikstofgevoelige gebied worden gekeken. Dat moet de provincie nu alsnog gaan doen. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is op verzoek van de Tweede Kamer weliswaar bezig om alle PAS-melders te legaliseren; maar dat is nu nog niet voldoende concreet.
Actie nodig van kabinet en wetgever voor Utrechtse veehouderijen
De rechtbank beseft dat er met deze uitspraken nog veel onduidelijk is voor de betrokken bedrijven en natuurorganisaties. Dat is onbevredigend. In een woord vooraf bij de uitspraken schrijft de rechtbank dat het erop lijkt alsof iedereen elkaar nu afwachtend aankijkt; terwijl de stikstofproblematiek een maatschappelijk vraagstuk is. Het is aan het kabinet en aan de wetgever om in actie te komen voor een oplossing die verder gaat dan een individuele rechtszaak.