Dit jaar is er veel gras gewonnen, maar toch kan de kwaliteit en met name het eiwitgehalte nog stukken beter. Maar hoe doe je dit? En vooral, wat kunt u op dit moment nog sturen in uw eigen ruwvoervoorziening?
“Na een zware grove eerste snede was het advies om de overige snedes iets pittiger te proberen te oogsten om dit te compenseren. De weersomstandigheden hielpen echter niet helemaal mee en zo kan het zijn dat ook de tweede en derde snedes tegenvallende eiwitgehaltes hebben”, legt Ap van der Bas Adviseur Mest en Mineralen bij DLV Advies uit. Er zijn nu -half september- nog genoeg mogelijkheden waar u zelf invloed op heeft en kunt sturen binnen uw eigen ruwvoervoorziening.
Smaak van het gras
Succesvol weiden vraagt dit najaar extra inzet. De natte periodes van de zomer hebben geen goede invloed op de smaak van het gras. Probeer de dieren vanaf nu zoveel mogelijk op etgroen gras te weiden. Ap van der Bas tipt: “Strooi een laatste kleine N-gift. En vergeet ook de Kali en het zout niet. Zo kunnen de melkkoeien, maar juist ook de pinken, langer profiteren van het verse gras.”
Een alternatief voor weiden is het zomerstalvoeren. Het afgelopen jaar is dit meer in opkomst. “Of je nu gaat weiden of zomerstalvoeren, in beide gevallen profiteer je maximaal van de vers-gras-voederwaarde. En als extra beloning zijn de loonwerk rekeningen voor de lastige herfstkuilen ook nog eens lager, omdat het meeste gras al vers gevoerd is”, aldus Ap van der Bas.
Extra eiwit oogsten
Voor de hoeveelheid gras hoeft er vaak niet nog extra kunstmest gestrooid te worden in september (toegestaan tot en met 15 september). Om net nog wat extra eiwit te oogsten is dit wel het overwegen waard. In oktober kan er dan nog een kuil gewonnen worden met een hoger gehalte ruw eiwit. Van der Bas: “Deze past mooi naast de kuilen met een laag eiwit. Zaak is wel deze kuil goed te oogsten. In het najaar is dit niet altijd gemakkelijk.
De ervaring leert dat het bij slecht drogend weer vaak beter is om het gras zo min mogelijk te schudden. Het helpt dan nauwelijks en de kans op een hoog RAS wordt wel groter.” In het najaar bij slecht drogend weer is het uiteraard verstandig om het gras snel op te ruimen, iedere velddag kost VEM en zeker suikers. Wanneer het gras slecht droogt gaan de suikers wel verloren maar neemt het droge stofgehalte nog maar nauwelijks toe.
Geen herfstkuil maar grasbrok
Een goede herfstkuil lukt lang niet altijd. Om het herfstgras toch goed te benutten is grasbrok dit jaar wellicht een serieuze overweging:
- De prijs voor aangekocht eiwit is hoog, waardoor de droogkosten eerder zijn terug te verdienen;
- De benutting van grasbrok erg goed, dit in tegenstelling tot natte, slecht geconserveerde herfstkuilen;
- Grasbrok verdringt nauwelijks ruwvoer, zo kan er netto meer gras (eiwit) van eigen land gevoerd worden.
Wisselende stand van mais
Het op tijd zaaien van mais was dit jaar op veel percelen een echte uitdaging. Er zit veel verschil in en op veel percelen is de mais pas tussen eind mei en half juli gezaaid. De stand van de mais is dan ook erg wisselend. “Loop eens door je eigen maispercelen heen en beoordeel hoe deze er bij staat. Gaat alles volgens plan? Is de kolfzetting wel voldoende? Gaat de kolf überhaupt afrijpen? Wanneer hakselen? De meeste percelen kunnen niet veel water meer hebben en dan is het soms verstandiger te oogsten onder droge omstandigheden dan te wachten op het afrijpen van mais wat waarschijnlijk toch niets gaat worden”, geeft Van der Bas aan.
Meer eiwit van eigen land door MKS
Zoals eerder aangegeven vallen de eiwitgehaltes in de kuil dit jaar lager uit. Deze lage eiwitgehaltes in de kuil zakken door het voeren van mais juist nog verder. Voor het energieaandeel in het rantsoen is mais echter onmisbaar.
Een mogelijkheid is dan om de mais niet als snijmais te oogsten maar als maiskolvensilage (MKS) aldus de adviseur: “Door MKS in het rantsoen in te passen wordt wel de energie toegevoegd maar blijft er daarnaast veel meer ruimte om kuilgras te voeren. Op deze manier kun je dus meer eiwit van eigen land voeren.”
Niet iedere loonwerker biedt de mogelijkheid om MKS te oogsten, de maishakselaar dient hiervoor voorzien te zijn van een speciale dorsbek. Een alternatief is om wel snijmais te oogsten, maar dan de stoppellengte veel langer (> 50 cm) te houden. In het onderste deel van de stengel zit nauwelijks namelijk voederwaarde. De plant-kolf-verhouding wordt hierdoor beter en daarmee ook de voederwaarde van de maiskuil. Zo kan er wellicht een kilo minder gevoerd worden en daar kan dan weer extra gras (eiwit) voor in de plaats komen. Een aandachtspunt hierbij is de lange stoppel. Deze zal eerst bewerkt moeten worden, voordat deze ondergewerkt kan worden.
Bron: DLV Advies