Op veel plekken in Nederland is het nat. De laatste weken is het lastig plannen om even snel een mooie kuil te maken. Het gras wordt langer, schiet in de aar en wordt dus zwaarder. Niet alleen het gras, maar ook de bodem heeft het moeilijk, stelt ruwvoerspecialist Piet Riemersma van Van Iperen.
“Nat en zwaar gras gaat liggen”, licht Riemersma toe. “Zonlicht en lucht komen minder door op de bodem, waardoor het nat en muffig blijft en ook de ventilatie is een stuk minder. Een perfect klimaat voor gisten en schimmels om zich te ontwikkelen. Om het liggende gras goed af te maaien, wordt er veelal kort gemaaid. Dit leidt weer tot meer verontreiniging met zand en brengt slechte bacteriën mee. Bovendien is er ook nog extra risico op vervuiling door de ‘sporen’ die de natte ondergrond achterlaat.”
Het gras niet laten liggen
De ruwvoerspecialist adviseert veehouders om het gras niet te lang te laten liggen om droger te worden, maar om een wat lager drogestofpercentage te accepteren. “Inkuilen binnen twee dagen na maaien blijft zeker onder dit soort omstandigheden het beste advies. Geef de slechte bacteriën, gisten en schimmels niet te lang de kans om zich verder te ontwikkelen. Als het gras wat natter ingekuild wordt, komen de beschikbare suikers makkelijker vrij. Uit de versgrasanalyses van de laatste drie weken kwam het suikergehalte niet onder de 90 gram/kg drogestof, voeding genoeg dus. Het belangrijkste is om het gewenste leger goede bacteriën zo sterk mogelijk te maken. Een combinatie van melkzuurvormende (homofermentatieve) bacteriën en azijnzuurvormende (heterofermentatieve) bacteriën blijft belangrijk om de kuil in eerste instantie stabiel te maken en in tweede instantie om zoveel mogelijk gisten te doden en schimmels te remmen.”
Afstelling machines
Ondanks dat het lastiger maaien is, stelt Riemersma dat er niet tekort gemaaid moet worden. “Probeer de zode voor hergroei in tact te houden, pas eerder de rijsnelheid naar beneden aan dan korter te maaien.” Daarnaast is het belangrijk om de schudder en de hark niet te scherp afstellen. “Het risico en verlies van teveel zand is groter dan het risico dat er iets gras op het land blijft liggen”, vertelt Riemersma. “Een keer extra schudden kan het gewas wat extra ventilatie en droging geven.”
De draagkracht van de bodemlaat op veel plekken te wensen over. De ruwvoerspecialist waarschuwt daarom voor insporing en verdichting. “Ik raad veehouders aan om lichtere machines te gebruiken en te kiezen voor minder volume. Ga voor een zo laag mogelijk gewicht op het land. Dat mes snijdt namelijk aan twee kanten, minder insporing en verdichting én meer tijd op de kuil om tot een hogere dichtheid in de kuil te komen. Zo krijgen gisten en schimmels bij uitkuilen minder kans.”
Voersnelheid straks belangrijk
Volgens Riemersma is het belangrijk om voor het inkuilen na te denken over de voersnelheid. “Je kunt ervoor kiezen om het gewonnen voer in balen te wikkelen. Dit geeft meer flexibiliteit bij het vervoederen. Het maakt het makkelijker om bij te voeren naast een andere kuil, maar er hangt wel een prijskaartje aan. Het is een overweging die de veehouder moet maken. Als je voor een kuil kiest, is het raadzaam om de kuil smaller en niet zo hoog te maken. Hiermee behoud je ook voldoende voersnelheid.”
Lees hier verder voor meer informatie over in- en uitkuilen.