Het is onder de huidige omstandigheden een lastig dilemma; zet ik wel of geen inkuilmiddelen in? Hierin is het bekende ‘de kosten gaan voor de baten’ een belangrijk gezegde om in gedachte te houden. Inkuilmiddelen inzetten kost geld, maar levert meer op.
Goed en smakelijk ruwvoer zorgt voor gezonde koeien die makkelijker melk produceren tegen lage voerkosten. Daarnaast resulteert veel melk uit eigen ruwvoer in een betere kringloop(wijzer). De huidige melkprijs en de vooruitzichten trekken aan. Een hogere melkprijs met lage aankoopkosten voor voer geeft het snelst weer lucht in de financiële situatie. “Maar”, stelt ruwvoerspecialist Piet Riemersma van Van Iperen, “dan moeten nu wel de juiste keuzes gemaakt worden bij het inkuilen van de snijmaïs.”
Wisselend groeiseizoen
Het groeiseizoen van snijmaïs is over heel Nederland dit jaar erg wisselend geweest. Volgens Riemersma heeft dit enorme consequenties voor de opbrengst en de kwaliteit. “De kwaliteit van de voederwaarde is wel goed, maar de hoeveelheid gisten, schimmels en schadelijke bacteriën die mee de kuil in gaan neemt toe.” Hierbij spreekt Riemersma onder andere over de zogenaamde sluipmoordenaars, de vaak onzichtbare schimmels en mycotoxinen. “Met de toenemende wet- en regelgeving en de veranderingen in het bemestingsregime die dit met zich mee brengt, wordt de druk van de schimmels en mycotoxinen groter. Dit veroorzaakt problemen als verminderde pensfermentatie, lagere melkproductie en verminderde gezondheid en vruchtbaarheid.” De belangrijkste drager van de schimmels is het eigen geteelde ruwvoer, wat gemiddeld genomen toch 65% van het gevoerde rantsoen behelst. “Het in- en uitkuilmanagement en het gebruik van inkuilmiddelen verdienen dus steeds meer aandacht”, stelt de ruwvoerspecialist.
Kwaliteit graskuil medebepalend
Maïs is meestal niet het enige ruwvoer dat gevoerd wordt en vaak wordt het gemengd met graskuil(en). De kwaliteit van de gras- en maïskuilen heeft gevolgen voor het totale rantsoen. Riemersma: “Over de voederwaarde van de voorjaarskuilen gras is iedereen enthousiast. Maar dat wil nog niet zeggen dat dit allemaal omgezet wordt in melk.” Dit jaar kenmerken de graskuilen zich door de laagste conserveringsindex en de hoogste broei-gevoeligheidsindex in vijf jaar. Ook het suikergehalte is de laatste jaren niet zo hoog geweest. “Het hoge suikergehalte betekent makkelijk beschikbare voeding, ook voor de aanwezige gisten en minder wenselijke bacteriën”, schetst Riemersma de gevolgen. “Gisten zorgen voor de eerste temperatuursverhoging en creëren een ideaal klimaat voor schimmels. Door de tegenvallende graskuilen is het dus extra belangrijk dat de maïskuil van hoge kwaliteit is. De maïs is zo beter bestand tegen de negatieve invloeden van de graskuil en hoe frisser de maïs, hoe beter uiteindelijk het gemengde rantsoen.”
Keuzes maken
De kenmerken van de kuilen vormen belangrijke input voor de keuzes bij het inkuilen. Daarnaast zijn de weersomstandigheden tijdens de oogst erg bepalend met betrekking tot hoe schoon er gewerkt kan worden. De ruwvoerspecialist adviseert om met al deze kennis en factoren rekening te houden bij het managen van de kuil, bijvoorbeeld als het om voersnelheid gaat. “Als het praktisch haalbaar is, liever 2,5 meter dan 2 meter per week.” Daarnaast adviseert Riemersma om inkuilmiddelen toe te passen die azijnzuurvormende bacteriën bevatten. Hij waarschuwt dat extra melkzuurbacteriën toevoegen averechts kan werken. “Maïs is niet eiwitrijk en het gewas bevat van nature voldoende melkzuurvormende bacteriën en ook meer dan voldoende voeding voor deze bacteriën. Deze extra toevoegen kan daarom juist een ongewenst effect hebben. Azijnzuurvormende bacteriën daarentegen, doden gisten, voorkomen broei en gaan schimmels tegen. De kosten die je maakt voor deze inkuilmiddelen, wegen zeker op tegen de baten.”
Klik hier voor meer informatie.