Met veruit de hoogste eiwitopbrengst per hectare blijven gras en grasklaver dé eiwitteelten voor de Nederlandse melkveehouderij bij uitstek. Drie droge jaren op rij hebben de grasopbrengsten in een groot deel van het land echter flink onder druk gezet en daarmee het percentage eiwit van eigen land. “We hebben een paar groeizame jaren nodig.”
“In veel regio’s heeft de droogte er al drie jaar flink ingehakt en staan de opbrengsten onder druk, met name van gras. De voorraden zijn er hard doorheen gegaan en moeten nodig aangevuld worden. Als we de voorspellingen moeten geloven zullen we echter nog vaker droge jaren krijgen. Bedrijven in droge gebieden moeten dus gaan kijken hoe ze hun ruwvoerteelt minder droogtegevoelig kunnen maken.”
Wisselteelt
“Oplossingen zijn altijd bedrijfsspecifiek, maar er kan best wel veel. Zo zijn veel bedrijven aan de slag gegaan met langer water vasthouden en investeren in beregening, waar ze dat eerder niet deden. Verder zie ik veel mogelijkheden in slim omgaan met het bouwplan. Blijvend grasland wordt veel geprezen in het kader van biodiversiteit, maar op droogtegevoelige grond levert een goede strategie met wisselteelt veel meer op. Blijvend grasland is op droge gronden erg moeilijk in stand te houden.
Door op deze percelen regelmatig te wisselen met bijvoorbeeld mais, realiseer je in beide teelten winst. De mais profiteert van een hoge nalevering van de gescheurde zode. Het nieuwe grasland wortelt dieper en levert meer opbrengst en kwaliteit, zeker in droge jaren. Zet je beter vochthoudende percelen in voor blijvend grasland en houd die in conditie door ze tijdig door te zaaien of als het echt nodig is te vernieuwen.”
Klavers en kruiden
“Zeker op percelen die je alleen maait, kan je in deze kortere rotatie ook met andere grassoorten die dieper wortelen, graslandkruiden die ook diep wortelen en klavers, goed uit de voeten. Door deze diepere beworteling houdt het gewas het veel langer vol bij droogte. Na maximaal vier jaar gras volgt een akkerbouwteelt zoals mais, afhankelijk van het aantal hectares dat je beschikbaar hebt. Met de klaver en kruiden werk je bovendien aan de biodiversiteit, iets dat we als sector ook moeten oppakken om ons ding te kunnen blijven doen. Dat geldt ook voor het beperken van de eiwitimport, dus het mes snijdt aan meerdere kanten.”
Ver gras benutten
Naast inzetten op wisselteelt zijn er nog volop praktische middelen om de eiwitopbrengst en benutting te verhogen. “Kijk vooral naar hoe je rantsoen in elkaar zit en welk eiwit je nodig hebt. Door dit goed inzichtelijk te maken kan je gericht gaan sturen. Bij een grasrijk rantsoen wil je wat minder ruw eiwit en kan je minder stikstof bemesten en later maaien. Op bedrijven met minder gras zoek je juist meer eiwitopbrengst van eigen land. Kuil het gras niet te nat in, want dan gaat veel eiwit verloren bij je conserveringsproces. Zaai klaver mee om met minder stikstofbemesting meer eiwit te produceren. En dé manier om eiwit te benutten is natuurlijk nog altijd zoveel mogelijk vers gras in de koe stoppen, dus zoveel mogelijk weiden. Ook vers gras op stal voeren is een hele mooie methode. Je kunt ook het herfstgras benutten als hoogwaardig voer voor het melkvee.”
Alternatieve eiwitbronnen
Bedrijven met een ruime ruwvoerpositie of samenwerkingsverbanden met akkerbouwbedrijven kunnen met alternatieve eiwitbronnen hun voeraankopen drukken. Deze gewassen leveren hoogwaardig eiwitrijk (kracht)voer en zijn goed te telen in ons land: veldboom, luzerne, erwt en grasklaver.
Bron: DLV Advies