Begin 2020 is gestart met een onderzoekstraject hoe melkveehouders in veenweidegebieden een optimale eiwitproductie en eiwitbenutting kunnen realiseren. Naast het nemen van diverse maatregelen rondom bemesting, oogst en voeren zijn een aantal percelen als proef doorgezaaid met nieuwe gewassen. Zo zijn op elk van drie pilotbedrijven twee percelen doorgezaaid met tarwe/gerst of snelle lente rogge.
Deze gewassen hebben mogelijk de vrijkomende stikstof in de bodem afgelopen najaar opgenomen om te groeien. Het oogsten en voeren van dit gewas en nemen van diverse maatregelen op bedrijfsniveau aankomend jaar; levert naar verwachting een stijging van het aandeel eiwit van eigen land waarschijnlijk met 4-9%. De bedrijfsbenutting stikstof stijgt met 2-3%. Doorzaaien heeft een positieve invloed op het benutten van eigen eiwit. Als nevenresultaat is gebleken dat de bedrijfsbenutting voor stikstof ook stijgt.
Vervolg van de proeven
Het traject was een eerste stap om te kijken of een set aan maatregelen en het doorzaaien van extra gewas in grasland effectief is. Het najaarsgras op veengrond is gekenmerkt door een hoog eiwitpercentage dat in sommige gevallen een lage benutting geeft met voeren.
Optimale eiwitbenutting
Komend seizoen wordt ook gewerkt aan het implementeren van de voorgestelde maatregelen en het monitoren/oogsten van de doorgezaaide percelen. Er vindt een analyse van de voederwaarde van het gewonnen ruwvoer van de percelen welke zijn doorgezaaid in het najaar van 2020. Ook word bepaald of het percentage DVE verbetert en of de ammoniakemissie daalt. Het doel is om in 2025 minimaal 65% van de eiwitbehoefte van het melkveebedrijf zelf te produceren of lokaal te verkrijgen met een optimale eiwitbenutting.
Begeleiding bij monitoring, planning en uitvoering
Om dit te doen zullen de ondernemers die reeds in de pilot meedoen verder begeleid worden. Dit onder andere op het gebied van monitoring, planning en uitvoering. De ondernemers die meedoen hebben niet allen een dekkende ruwvoer/ eiwitpositie. Ze moeten dus strategische keuzes maken als het gaat om voederwinning. Na de begeleiding hierin zal ook een analyse volgen van de doorgezaaide rassen bij de voorjaarsoogst. De drie pilotbedrijven worden begeleid door Sjon de Leeuw, adviseur van PPP Agro Advies.
Waarom vindt LTO Noord dit project belangrijk?
Door dit vervolg is verwacht beter grip te krijgen op het benutten van eiwit maar ook zeker het verlagen van uitstoot van ammoniak. We willen in de praktijk zien wat de potentie van de maatregelen om eiwitproductie en -benutting op bedrijfsniveau voor melkveehouderijbedrijven op het Westelijk Veenweidegebied te optimaliseren. Hierdoor kunnen ook andere ondernemers zelf aan de gang met het beter benutten van eiwit van eigen land.
Bron: LTO Noord