Vaak ontvingen deze kalveren te weinig biest direct na geboorte of werd de tweede gift te laat verstrekt, blijkt uit onderzoek van MSD Animal Health en Dierenkliniek Wolvega. Kalveren krijgen daardoor onvoldoende antistoffen binnen om zich te wapenen tegen bijvoorbeeld kalverdiarree.
Totaal had 62% van de onderzochte kalveren een IgG waarde lager dan 15 gr/l (laag IgG), de overige 38% van de kalveren hadden een IgG waarde >15 gr/l (hoog IgG). Uit de analyse van de gegevens komt naar voren dat kalveren met een laag IgG in de eerste 24 uur 5 liter biest of minder kregen. Dit is significant minder biest dan de kalveren met een hoog IgG.
Dit onderzoek laat zien dat veel kalveren nog steeds onvoldoende biest krijgen. De meeste kalveren met een laag IgG ontvingen wel direct na geboorte biest, maar er werd een duidelijke trend gezien dat de hoeveelheid biest in eerste gift onvoldoende was en de tweede gift te laat werd aangeboden. Deze studie benadrukt dat door bepaling van de IgG waarden en monitoring van het biestmanagement een advies op maat gegeven kan worden.
Het belang van een goede ontwikkeling van kalveren in de eerste levensweken is uit onderzoek duidelijk naar voren gekomen. Gezondheidsproblemen zoals Neonatal Calf Diarrhea (NCD) zijn in deze levensfase niet gewenst. Verhogen van specifieke antilichamen tegen NCD veroorzakers in de biest door vaccinatie van de koe is een bewezen methode. Daarbij is echter goed biestmanagement essentieel voor het pasgeboren kalf om deze bescherming te waarborgen.
Lees hier meer over het onderzoek in de folder Analyse biestmanagement.