Het is ondernemerseigen. Bijna al het geld dat u verdient of spaart, gaat terug het bedrijf in. Op zich niets mis mee, totdat u met pensioen wilt. Heeft u dan namelijk naast de AOW-uitkering een potje opgebouwd om comfortabel van te leven? Begin op tijd met het opbouwen van uw pensioen.
Een spaarpot buiten het bedrijf
Het is vaak een automatisme om pas bij de bedrijfsoverdracht geld uit uw bedrijf te halen voor uw pensioen. Het idee heerst dat u beter uw geld in het bedrijf kunt laten zitten, dat bespaart weer een lening bij de bank. Soms wordt er al wel tijdens het ondernemen geïnvesteerd in een extra woning, maar verder is er niet vaak een bufferbedrag of een spaarpot buiten het bedrijf. Dat is een risico, want als u met pensioen gaat, moet het geld natuurlijk wel beschikbaar zijn in het bedrijf. Zeker als u het bedrijf wil overdragen aan een van uw kinderen, ontvangt u niet de hoofdprijs. De gunfactor is dan belangrijker dan het vermogen dat u heeft opgebouwd.
Een extraatje naast de AOW-uitkering
Als u comfortabel wilt genieten van uw pensioen, heeft u vaak een extraatje nodig naast de AOW-uitkering. Deze uitkering is namelijk bijna altijd minder dan waarvan u heeft geleefd toen u nog ondernemer was. Daarnaast is het fijn om een woonhuis vrij op naam zonder schuld en op een locatie naar wens te hebben. De bedragen die beschikbaar moeten zijn bij een bedrijfsovername lopen dan al gauw van € 500.000 tot soms meer dan € 1 miljoen. Reken dat nominaal terug, dan gaat het om een bedrag tussen de € 12.500 en € 25.000 per jaar dat u tijdens uw werkende leven (zeg veertig jaar) opzij moet zetten.
Fiscale oudedagsreserve
U denkt al een oudedagsvoorziening opgebouwd te hebben, zoals de Fiscale oudedagsreserve (FOR). Echter betreft dit een belastingclaim en zit dit geld nog steeds in het bedrijf. In werkelijkheid is dit dus geen extra potje, maar een extra kosten/uitgavenpotje. Als u de FOR afstort bij een bank of verzekeringsmaatschappij, dan is er een fiscale claim maar komt er netto wel geld binnen. U stelt de euro’s veilig buiten het bedrijf. Het wordt dan geen box 3-vermogen, waardoor er sneller rendement te behalen is op het vermogen.
Lijfrenteverplichting
Soms gaan ondernemers een lijfrenteverplichting aan van de onderneming naar henzelf. Deze wordt vaak binnen vijf jaar nadat het pensioen is ingegaan, uitgekeerd. Echter betaalt u dan nog steeds belasting over de uitkering in de inkomstenbelasting. Als er voldoende liquide middelen in het bedrijf beschikbaar zijn, dan kan het alsnog overgeheveld worden naar een verzekeringspartij of bank. Als de liquide middelen niet in het bedrijf aanwezig zijn, dan kan het niet uitgekeerd worden. Besef dus goed dat een lijfrenteverplichting een claim is en geen potje voor de oude dag. Bovendien blijft de opvolger met een lijfrenteverplichting financiële binding houden met de ouders, wat niet altijd gewenst is.
Voorkom teleurstellingen
Wat zijn uw wensen en verwachtingen van uw pensioen? Wat is uw uitgavenpatroon? Welk bedrag heeft u buiten de AOW-uitkering nog nodig? Veel ondernemers hebben geen idee. U wilt met pensioen en dan blijkt pas dat het pensioen te krap is om in alle wensen te voorzien, ook ten opzichte van de andere kinderen. Dat betekent dat u andere keuzes moet maken. Als u dit tijdig weet, voorkomt u teleurstellingen en kunt u uw wensen bijstellen.
Denk dus tijdig na over hoe u uw pensioen buiten het bedrijf kunt vormgeven en opbouwen. En let op: dit hoeft niet altijd nadelig te zijn voor uw bedrijf. Soms is het rendement in het pensioen hoger dan de netto rentelasten in het bedrijf.
Bron: ABAB