De laatste jaren varieerden droogstandsrantsoenen nogal sterk. Nutritionisten houden hier dan ook vaak een verschillende mening op na. Regelmatig wordt het droogstandsrantsoen aangezuurd door middel van anionische zouten. Onderzoek toont aan dat dit zorgt voor minder klinische en subklinische kalfziekte. Er zijn weliswaar verschillende factoren die bekeken moeten worden voordat men start met aanzuren. En hoe kun je dit controleren?
Ingaan van nieuwe lactatie
Bij het ingaan van een nieuwe lactatie ondergaat de koe zowel hormonaal als metabool grote veranderingen. Naast een grotere behoefte aan energie en aminozuren voor biest en melksynthese, wordt de behoefte aan calcium met meer dan het drievoud verhoogd ten opzichte van de dag voor het kalven. Net voor het kalven gaat er ongeveer 8 à 10 gram calcium per dag naar de foetus. Wanneer ze gekalfd heeft, gaat er snel 20 à 30 gram naar de synthese van melk. Het lichaam heeft hier enkele mechanismes voor klaar, maar wanneer deze niet snel of efficiënt genoeg reageren, kunnen dieren lijden aan een tekort aan calcium.
Kalfziekte
Dit kan zich uiten in zowel klinische als subklinische hypocalcemie (kalfziekte). Dieren met lagere calciumspiegels kunnen vaak niet of slecht rechtop staan. Naast een verminderde eetlust is ook het risico op nageboorte ophouden en baarmoederontsteking groter. De baarmoeder bevat namelijk ook veel spiercellen die door de lage calciumspiegel moeilijker kunnen samentrekken. Dieren met een laag calcium hebben ook minder goed functionerende witte bloedcellen. Dit verhoogt dan weer het risico op witvuilers en mastitis. Recente studies geven ook aan dat dieren met een laag calciumniveau minder goed reageren op een glucose-infuus (bij ketose-behandeling) en een lagere drogestofopname hebben. Dit laatste zorgt bovendien nog eens voor een verhoogd risico op ketonemie.
Waarom een droogstandsrantsoen aanzuren?
Close-up droogstandsrantsoen met een negatieve kation-anionbalans verlagen de kans op zowel klinische als subklinische hypocalcemie. Hiervoor wordt vaak een beroep gedaan op anionische zouten. Deze bevatten dus meer negatief geladen ionen (bv. chloor, zwavel, … ) dan positief geladen ionen (bv. kalium, natrium) waardoor het bloed (en de urine) zuurder wordt. Voorbeelden van anionische zouten zijn calciumchloride, magnesiumchloride, ammoniumchloride, magnesiumsulfaat, enz. Deze zouten zijn per definitie niet smakelijk en worden dus vaak moeilijk opgenomen indien ze als normale zouten gevoederd worden. De laatste jaren komen er steeds meer gecoate (beschermde) anionische zouten op de markt, waardoor de opname wel voldoende gegarandeerd kan worden.
Aanzuren gebeurt wel best enkel in de close-up groep; dus in de laatste 2 tot 3 weken van de droogstand. Het heeft geen zin om de gehele droogstand aan te zuren. Dit verhoogt de kostprijs en houdt zelfs bepaalde risico’s in wanneer het calciumniveau van het rantsoen niet of onvoldoende bekend is.
Hoe ga je dan best te werk?
Aanzuren gebeurt dus wel best enkel in de close-up groep; dus in de
laatste 2 tot 3 weken van de droogstand. Het heeft geen zin om de
gehele droogstand aan te zuren. Dit verhoogt de kostprijs en houdt zelfs
bepaalde risico’s in wanneer het calciumniveau van het rantsoen niet of
onvoldoende bekend is. Voor de start is het noodzakelijk om de kationanionbalans (KAB) van het rantsoen in te schatten.
Wil u dit artikel verder lezen? Maak gebruik van onderstaande actie!