Er zijn grote verschillen in methaanuitstoot tussen veehouderijen. Ook koeien stoten niet allemaal evenveel methaan uit. Die verschillen bieden aanknopingspunten om de emissies van methaan te reduceren. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Veehouderij & Klimaat’, uitgevoerd door Wageningen University & Research (WUR) en gefinancierd door het ministerie van LNV.
In vervolgonderzoek dat WUR nu opstart, willen onderzoekers de verschillen verklaren en praktisch werkbare maatregelen ontwikkelen voor de diverse typen veehouderijen. Zo kunnen veehouders hun bedrijf rendabel aanpassen aan de opgaven voor klimaat en stikstof.
CO2-reductie in de veehouderij
In het Nationaal Klimaatakkoord (juni 2019) spraken meer dan 100 partijen af om in 2030 de helft minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990. Onderdeel van die afspraken is een beoogde reductie van ca. 2 megaton CO2-equivalenten in de veehouderij. Het onderzoeksprogramma ‘Veehouderij & Klimaat’ is opgezet om veehouders praktische handvatten te geven om verder te verduurzamen. Het onderzoek is een samenwerking tussen WUR, de regionale LTO’s, het ministerie van LNV, CLM en adviesbureau Schuttelaar & Partners en enkele partners uit het landbouwbedrijfsleven. Het onderzoek is in 2018 gestart en in 2020 afgerond.
Grote verschillen bieden perspectief
Op in totaal 24 veehouderijbedrijven en proefbedrijven van WUR is onderzoek gedaan in meer dan 10 projecten. Deze richtten zich op het meten van feitelijke emissies en het reduceren daarvan in 4 sporen: op het niveau van voer, dier, stal & mestopslag.
De ene boer is de andere niet
De metingen laten grote verschillen zien in de emissies tussen bedrijven én tussen dieren. “De ene boer is de andere niet, en ook dieren verschillen onderling. Zelfs de kwaliteit van het gras dat je voert, heeft invloed op methaan- en ammoniakvorming”, zegt projectcoördinator Karin Groenestein van Wageningen Livestock Research. “Deze verschillen bieden perspectief. We kunnen nu onderzoeken wat de oorzaken van deze verschillen zijn en veel leren over hoe je het beste emissies kunt verminderen op het boerenbedrijf. Uiteindelijk gaat het erom dat de boer handelingsperspectief krijgt; voor rendabele maatregelen en een duurzame toekomst.”
Eerste resultaten emissieonderzoek
De eerste onderzoeksresultaten zijn vanaf dinsdag 8 december, 13.00 uur in te zien via een publieksvriendelijke rapportage. Via dat rapport zijn ook de online wetenschappelijke publicaties te raadplegen. Op hoofdlijnen zijn de resultaten van de vier onderzoekssporen:
- Voer: Er zijn verschillen gevonden in de emissies bij het verteren van diverse soorten voer. Daarnaast zijn voeradditieven in ontwikkeling waarmee koeien minder methaan uitstoten. Ook gras- en graslandmanagement zijn van belang.
- Dier: De ene koe heeft genetisch meer aanleg om methaan uit te stoten, dan de andere koe. Vanaf 2025 is de verwachting dat fokkerij op een lagere methaanuitstoot bij koeien mogelijk is. Een boer moet dan stiersperma kunnen selecteren dat kalfjes geeft die minder methaan uitstoten. Daarnaast speelt de vraag hoe de verzorging van opgroeiende kalfjes een belangrijke rol in het levenslange emissieniveau van het dier speelt, door invloed op de bacteriepopulatie in de pens.
- Stal: Op het gebied van stal- en mestsystemen blijkt het ook mogelijk om emissies te reduceren. Centraal daarbij staan technische en managementmaatregelen die voorkomen dat methaan en ammoniak ontstaan in de stalmest of in de mestopslag.
- Mestopslag: Technische maatregelen en het versneld afvoeren van mest naar de opslag helpen om emissies te beperken. Ook zijn er mogelijkheden om methaan om te vormen (methaanoxidatie) of juist op te vangen en te benutten als biogas (vergisting).
Methaan en stikstof integraal aanpakken
“Methaan en stikstof kunnen een wisselwerking op elkaar hebben”, legt Groenestein uit, “Maatregelen om stikstof te reduceren, kunnen tot meer methaan leiden, en vice versa. Het is daarom belangrijk dat we ze integraal aanpakken. Dat is dan ook de werktitel van ons onderzoek in 2021 / 2022. De belangstelling onder boeren om deel te nemen is groot. Zeker 140 melkveehouders hebben zich al aangemeld om deel te nemen als demonstratiebedrijf of in netwerken in het programma.”
Bron: WUR