Met een tankmelkcelgetal van rond de 80.000 cellen/ml, een percentage klinische mastitis van 8% en een dierdagdosering van 1,5 in 2015 is de uiergezondheid bij melk- en kaasboerderij Weenink top. 'We proberen al in een vroeg stadium koeien met een te hoog celgetal te behandelen, dat scheelt veel problemen en ook antibiotica', noemt Johannes Weenink als succesfactor.
De familie Weenink melkt hun 110 melkkoeien sinds oktober 2014 met een robot. Het was erg spannend toen ze overstapten van het gangbaar melken naar automatisch. 'Omdat we onze eigen melk verzuivelen tot rauwmelkse kaas mag er aan de kwaliteit niets mankeren. Eén koe kan de hele kaasproductie bederven', aldus Johannes die aangeeft dat de uiergezondheid en de melkkwaliteit met robotmelken boven verwachting is. 'We hebben de koeien niet meer twee keer per dag in handen, dus kijken we meer naar de cijfers die de robot levert.' Vooral de geleidbaarheid helpt bij het opsporen van koeien met uiergezondheidsproblemen. 'De attentielijst, geleidbaarheid en de melkproductie gebruik ik om de uiergezondheid in de gaten te houden', vertelt Johannes die hooguit ééns in de twee maanden een klinische mastitis heeft. 'We zijn scherp op koeien met subklinische mastitis, dus met een hoog celgetal. Dankzij de geleidbaarheid signaleer ik die koeien al in een vroeg stadium.'
Wel of niet behandelen is volgens de jonge melkveehouder dan een kwestie van gevoel. 'Ik kijk naar de koe, haar verleden met uiergezondheid en het verloop van de geleidbaarheid. Met het snel behandelen van een subklinische mastitis heb je minder antibiotica nodig en voorkom je grotere problemen in de toekomst.'