ForFarmers heeft op basis van eigen onderzoek een nieuwe aanpak ontwikkeld om in gemengde rantsoenen de optimale ‘plak’ te creëren. Met deze aanpak wordt het voor melkveehouders eenvoudiger om voerselectie door melkkoeien tegen te gaan en zo de voerefficiëntie te verhogen. In praktijksituaties kan door selectie te voorkomen een tot 0,05 punt hogere voerefficiëntie worden gerealiseerd. Dit levert de melkveehouder al gauw een extra voerwinst van €125,- per koe per jaar op.
Eerder onderzoek van ForFarmers wees al uit dat water het beste plakmiddel is in gemengde rantsoenen. Plak in een rantsoen zorgt ervoor dat koeien niet kunnen selecteren waardoor ze het voer optimaal benutten. De hoeveelheid water luistert echter nauw: te weinig water geeft minder plak en hierdoor ontstaat voerselectie. Dit is een risico voor zowel de diergezondheid als de melkproductie en de gehalten in de melk. Te veel water zorgt voor een daling in de voeropname en leidt daarnaast tot onnodige belasting van de voermengwagen en een aanzienlijk hoger brandstofverbruik.
Hoeveel water geeft de beste ‘plak’?
Bertho Boswerger, innovatiemanager rundvee bij het Nutrition Innovation Centre (NIC) van ForFarmers: “Een nauwkeurige bepaling van de hoeveelheid toe te voegen water is dus belangrijk voor zowel de diergezondheid als vanuit economisch oogpunt van de veehouder. De vraag is echter; hoe bepaal je per rantsoen de optimale waterdosering?”
Tot nu toe is de hoeveelheid toe te voegen water gebaseerd op het drogestofpercentage van het rantsoen. Recent onderzoek van het NIC toont aan dat als je daarnaast óók rekening houdt met het waterabsorberend vermogen van de producten in het rantsoen; je nog nauwkeuriger kunt bepalen hoeveel water toegevoegd moet worden om de beste plak te krijgen.
Nieuwe aanpak om de absorptiecapaciteit per rantsoen te berekenen
Uit de resultaten van het onderzoek van NIC is de nieuwe aanpak AbsorptieCapaciteit (AbC) voortgekomen. De AbC-aanpak houdt rekening met de wateropnamecapaciteit van de individuele voedermiddelen in het rantsoen. Dit verschilt namelijk aanzienlijk per grondstof, bijproduct en ruwvoeder. Boswerger vervolgt: “Bietenpulp en sojahullen nemen bijvoorbeeld meer water op dan raapschroot, en graskuil neemt meer water op dan mais. Doordat iedere kuil een andere samenstelling heeft, berekenen we de AbC voor iedere gras- en maiskuil.”
Het effect van de AbC-aanpak wordt duidelijk in het praktijkonderzoek: twee dezelfde type rantsoenen hebben een vergelijkbaar drogestofpercentage maar een andere absorptiecapaciteit. Zou je alleen naar drogestofpercentage kijken dan zou het wateradvies voor beide rantsoenen 8 liter zijn. Door de AbC toe te passen verschuift het advies bij het ene rantsoen naar 15 liter water en bij het andere rantsoen naar 7 liter water. Dit voorbeeld laat zien dat de absorptiecapaciteit een belangrijke factor is voor een goed advies over de optimale waterdosering.
Rekenen met AbC
Op basis van de AbC van het ruwvoer, de enkelvoudige grondstoffen en het krachvoer in het gemengde rantsoen, berekent de melkveespecialist exact hoeveel water moet worden toegevoegd voor het behalen van een optimale plak.
Bron: ForFarmers