Melkveehouders die aantoonbaar meer opbrengst hebben dan gemiddeld, moeten ook meer kunnen bemesten. Dat is het uitgangspunt van de pilot evenwichtsbemesting fosfaat voor de melkveehouderij. De KringloopWijzer vormt de basis voor de beoordeling of extra bemestingsruimte nodig is voor evenwichtsbemesting.
In 2020 streven ruim 150 melkveebedrijven naar fosfaatevenwichtsbemesting. Deze bedrijven participeren al in de landelijke BEPS- pilot en de regionale BES-pilots in de innovatieregio’s Achterhoek-Liemers en Flevoland.
Basis beoordeling door KringloopWijzer
De bemesting op de deelnemende bedrijven is afgestemd op het opbrengend vermogen van de grond, die is vastgesteld aan de hand van de resultaten uit de KringloopWijzer van drie jaren. Voor de BEP- en BES-normen zijn dit de jaren 2017-2019. Nadat de ingediende KringloopWijzers van de deelnemers zijn gecontroleerd door een onafhankelijke controleur hebben begin juli 2020 de melkveehouders via RVO een beschikking ontvangen van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid. Hiermee mogen de melkveehouders, afwijkend van het landelijke forfait, bedrijfsspecifiek hun grasland, maïsland en andere gewassen bemesten met grotendeels dierlijke mest.
In 2020 heeft LNV voor het eerst ingestemd om de reeds vijf jaar toegepaste BES-systematiek op een aantal Koeien & Kansen bedrijven op te schalen naar in totaal 50 bedrijven. Het toepassen van dierlijke mest in plaats van kunstmest betekent niet alleen een economisch voordeel voor de melkveehouder, maar past ook aan in de visie op kringlooplandbouw van LNV.
Bron: Zuivel NL