Belangenorganisatie Netwerk GRONDig presenteert op dinsdagmiddag 20 maart om 13.45 uur haar toekomstbestendige definitie Grondgebonden Melkveehouderij aan Kamerleden van de commissie LNV. Later dezelfde middag om 15.00 uur volgt bekendmaking aan de Directeur Generaal mevr Sonnema op het ministerie van LNV. De definitie kwam de afgelopen maanden tot stand in het door het netwerk opgerichte Comité GRAS. In GRAS zat een brede vertegenwoordiging van landbouw, maatschappelijke organisaties en zuivel. Zij tekenen voluit voor de definitie. Prof. Jan Douwe van der Ploeg, voorzitter GRAS, overhandigt de definitie met een toelichting.
Een heldere visie op het evenwicht tussen dier, gewas en grond; de kringloop op bedrijfsniveau en de samenhang met de omgeving staan centraal in de definitie grondgebondenheid. Het aantal hectares en het aantal staarten tellen. Oftewel: de balans tussen mestplaatsingsruimte en ruwvoerwinning op bedrijfsniveau bepalen. Dat is een daadwerkelijk grondgebonden melkveebedrijf. Met de definitie, die nauw aansluit op de huidige in de wet, wil Netwerk GRONDig voorkomen dat allerlei constructies worden bedacht onder de noemer grondgebondenheid. Grondgebondenheid heeft alles te maken met de beschikbare grond van een melkveebedrijf. De naam zegt het al. Het levert bovendien een bijdrage aan behoud van het landschap, biodiversiteit en weidevogelbeheer. Wij willen fraude met kunstgrepen op papier met aan – en afvoer van mineralen voorkomen, dit mag geen grondgebondenheid heten. Ook het focussen op een deelaspect van de kringloop is geen grondgebondenheid. Het is mestplaatsing én ruwvoerwinning, die moet in balans zijn, niet de focus op slechts één van beide.
Kringloopcontract
Nieuw is de term ‘Kringloopcontract’ dat is ingebracht in de definitie. GRONDig bedacht deze term om een volwassen en fraude-ongevoelige variant op de eerdere voermestcontracten te bieden. Voor melkveehouders die binnen een straal van 20 kilometer van hun bedrijf mest kunnen plaatsen en van dat zelfde land het voedergewas benutten, is dit kringloopcontract bedoeld. Dit beschouwen wij als grondgebonden. Of veehouders die dankzij dit kringloopcontract een kavel bij het bedrijf kunnen gebruiken/huren voor weidegang. Die kavel telt mee voor grondgebondenheid. Hierbij is wel medewerking van het ministerie van belang. Binnen het GDI systeem (Gecombineerde Data Inwinning) moet het nog mogelijk worden gemaakt om deze ‘gebruikersgrond’ als kringloopcontract aan te geven bij de jaarlijkse opgave.
Twee sporen
Netwerk GRONDig neemt met haar definitie afstand om bedrijfstypen met te weinig daadwerkelijke grond, grondgebonden te noemen. Er zal een deel van de melkveehouderij intensief blijven omdat de ondernemer daarvoor kiest of het komt door de lokale omstandigheden. Voor deze bedrijven zal dan een strenger regime gaan gelden op gebied van onder meer milieuwet en mestregelgeving. Op deze manier zal er een prikkel blijven om grondgebonden te worden. Een twee-sporenbeleid doet recht aan de twee bedrijfstypen binnen de gangbare landbouw: intensief en extensief.
Bron: Netwerk GRONDig