Foto: Twan Wiermans
Afschrijvingen verminderen de winst en daardoor de belastingheffing. Voor bedrijfsgebouwen geldt dat je maar mag afschrijven tot de bodemwaarde. De bodemwaarde is gelijk aan 50 procent van de WOZ-waarde. In een procedure was aan de rechter de vraag voorgelegd of sleuf- en mestsilo’s en erfverharderingen behoren tot de bedrijfsgebouwen op het melkveebedrijf of zelfstandige bedrijfsmiddelen zijn. In deze laatste situatie mag worden afgeschreven tot de lage marktwaarde. De titel van deze bijdrage verraadt het antwoord al.
Afschrijvingen op melkveebedrijf
Behalve in beginsel op grond schrijft u op de overige bedrijfsmiddelen op uw melkveebedrijf af. Afschrijven op een bedrijfsmiddel betekent dat je rekening houdt met de waardevermindering van het bedrijfsmiddel. De afschrijvingen komen ten laste van het bedrijfsresultaat en verminderen de winst en daardoor de te betalen belasting. De wetgever heeft voor een aantal bedrijfsmiddelen regels gegeven voor wat betreft de afschrijvingen. Zo mogen bedrijfsgebouwen slechts worden afgeschreven tot de bodemwaarde. Dat is 50 procent van de door de gemeente vastgestelde WOZ-waarde. Daarom is het ook belangrijk om de WOZ-waarde aantal goed te controleren als de brief van de gemeente wordt ontvangen. Andere bedrijfsmiddelen kunnen worden afgeschreven tot de marktwaarde. De marktwaarde is vaak maar twee tot vijf procent van de aankoopwaarde. De afschrijvingsmogelijkheid is alsdan dus veel groter.
Mest- en sleufsilo van melkveebedrijven
In een belastingprocedure – al in hoger beroep – was de vraag aan de orde of een mest- en sleufsilo en de erfverharderingen zelfstandige bedrijfsmiddelen zijn of bedrijfsmiddelen die aanhorig zijn aan de bedrijfsgebouwen op het melkveebedrijf. Een silo is aanhorig als dit bouwwerk behoort bij, in gebruik is bij en dienstbaar is aan de bedrijfsgebouwen op het bedrijf. Feitelijk heeft het dan geen zelfstandige functie op het bedrijf.
Casus melkveebedrijf
In de procedure exploiteerde een echtpaar samen met hun zoon in een maatschap een melkveebedrijf. Tot hun ondernemingsvermogen behoorden een deel, een ligboxenstal, een varkensstal, een wagenloods, een waterbroninstallatie, een waterbron, een mestsilo, een kuilvoeropslag, een mestplaat en erfverharding. Zij claimden aftrek van afschrijvingskosten voor deze activa. De belastinginspecteur weigerde de afschrijving omdat die activa aanhorigheden vormden bij de gebouwen en de bodemwaarde daarvan was bereikt. In de daaropvolgende belastingprocedure besliste de belastingrechter dat de waterbron, de mestsilo, de kuilvoeropslag en de mestplaat aanhorig waren aan de stallen van het melkveebedrijf.
Dat gold ook voor de erfverharding. De activa werden immers gebruikt als bedrijfsmiddelen binnen het agrarische bedrijf. En voorts lagen zij alle bij elkaar op hetzelfde perceel, was de mestsilo met een slang verbonden aan de mestputten onder de stallen en de erfverharding verbond de overige activa met de gebouwen. Bovendien gaat het hier om bouwwerken die normaal gesproken aanwezig zijn op een melkveebedrijf. De rechter gaf dus een ruime uitleg aan wat onder een aanhorigheid moet worden verstaan. Voor dit gehele ‘complex’ was de bodemwaarde bereikt en dus was er niets meer af te schrijven.
Hoort een bijgebouw zoals een garage of loods nu wel of niet tot de woning?
De melkveehouders kregen slechts gelijk met betrekking tot de waterbroninstallatie. Deze installatie mocht als een werktuig worden gezien. En wat nu als de silo niet in de directe nabijheid van de bedrijfsgebouwen staat maar op een elders gelegen perceel? Deze vraag is in de procedure niet beantwoord.
Bedrijfswoning op melkveebedrijf
Het begrip aanhorigheid speelt ook regelmatig bij de eigen woning. Hoort een bijgebouw zoals een garage of loods nu wel of niet tot de woning. Dat kan zowel fi scaal interessant zijn voor de inkomstenbelasting als voor de overdrachtsbelasting. Een eigen woning wordt – wanneer er sprake is van een woning in privé – in de inkomstenbelasting fiscaal vriendelijk behandeld en is bij verkoop veelal onbelast. Dat geldt dan ook voor de gebouwtjes die als aanhorigheid bij de woning behoren. Ook hoeven deze bijgebouwen niet in box 3 te worden aangegeven. Een soortgelijk voordeel zien wij in de overdrachtsbelasting. Een woning wordt bij een overdracht tegen 2 procent en niet tegen 6 procent (in 2020 zelfs 7 procent) belast. Dit lage tarief is dan ook van toepassing op (waarde van) de bedrijfsgebouwen die aanhorig zijn.