Eigendomsrecht staat het systeem van melkveefosfaatreferenties niet in de weg. Dat oordeelt het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in uitspraken van heden. De Staatssecretaris had echter de individuele omstandigheden van melkveehouders moeten betrekken bij de besluitvorming rond de fosfaatreferenties.
Fosfaatreferentie
De afschaffing van het melkquotum per 1 maart 2015 bood ruimte voor de groei van de melkveestapel met als mogelijk gevolg een grotere mestproductie en toename van het nationale fosfaatoverschot. Het systeem van melkveefosfaatreferenties moet dat voorkomen. Iedere melkveehouders kreeg een fosfaatreferentie die is vastgesteld op grond van de gegevens van 2013. De overmaat aan fosfaat boven hun referentie, moeten boeren geheel verwerken of met extra landbouwgrond compenseren. Dit alles is geregeld in de Meststoffenwet.
Eigendomsrecht
Een groep melkveehouders betoogde dat 2013 voor hen niet representatief was, bijvoorbeeld doordat zij in dat jaar een deel van hun vee moesten ruimen door dierziekten, zij (tijdelijk) minder melkvee hadden of hun bedrijf wilden verkopen. Deze melkveehouders vinden dat daarmee hun eigendomsrecht is geschonden, omdat zij hun bedrijf niet ten volle kunnen benutten.
Individuele omstandigheden
Het CBb oordeelt dat, hoewel het systeem van melkveefosfaatreferenties op zichzelf niet in strijd is met het eigendomsrecht, de staatssecretaris de individuele omstandigheden van deze melkveehouders in zijn beoordeling had moeten betrekken. Strijd met het eigendomsrecht op individueel niveau is daardoor niet uitgesloten. Het CBb heeft de staatssecretaris opgedragen de bezwaren van de procederende melkveehouders opnieuw te beoordelen.
Bron: College van Beroep voor het bedrijfsleven