Dit bleek uit een recente casus bij de pathalogie. In de praktijk wordt nog weleens geadviseerd om kalveren standaard een ijzerinjectie te geven direct na de geboorte. Kalveren hebben namelijk voldoende ijzer nodig voor zuurstoftransport, afweer, optimale groei, goede voederconversie en algehele fitheid.
De ijzervoorraad bij kalveren wisselt echter sterk en uit onderzoek blijkt dat zo’n 30 procent van de pasgeboren kalveren een te laag ijzergehalte heeft. Dat een ijzerinjectie alleen verstandig is bij aanwijzingen voor een tekort, bleek uit een recente casus bij de pathologie. Een kalf van vier dagen leeftijd werd aangeboden voor sectie vanwege luchtwegproblemen. Het dier had volgens de anamnese direct na de geboorte een ijzerinjectie (800 milligram) gekregen. Bij sectie bleek het dier, behalve een ernstige longontsteking, in de lever een gehalte van ruim 3700 milligram ijzer per kilogram drogestof te hebben, terwijl de norm bij pasgeboren kalveren 160 tot 1500 milligram per kilogram drogestof is.
Het GD-advies is om bij kalveren niet standaard ijzer te spuiten, maar altijd eerst bloedonderzoek te laten doen om te controleren of wel sprake is van een tekort.
Kunstmelk bevat over het algemeen meer ijzer dan koemelk. Ook om deze reden verdient het dus de voorkeur om na de biestperiode over te gaan op kunstmelk. Krachtvoer is rijk aan ijzer. Bij een opname van 0,5 kilogram krachtvoer per dag is de ijzervoorziening voldoende.
Bron: De Gezondheidsdienst voor Dieren