De gemiddelde omvang van een Nederlands melkveebedrijf ligt voor het eerst boven de 100 koeien. De productie per koe steeg met 290 kg per koe en de levensproductie van de afgevoerde koeien nam toe tot 30.967 kg. Dit alles blijkt uit de CRV-jaarstatistieken, die op 5 oktober werden gepubliceerd.
In het eerste volledige boekjaar (2015-2016) na de afschaffing van het melkquotum steeg het aantal koeien per bedrijf met 8 naar een totaal van 101. De gemiddelde jaarproductie per koe nam daarbij toe met 290 kg en bedraagt nu 8663 kg melk, met 4,38% vet en 3,55% eiwit.
De vruchtbaarheid van de koeien laat een positieve ontwikkeling zien. Voor het derde achtereenvolgende jaar daalde de tussenkalftijd. Deze bedraagt nu 413 dagen. De gemiddelde levensproductie van de Nederlandse koeien na afvoer steeg naar 30.967 kg.
Economische prestaties
Gerangschikt op economisch jaarresultaat (ejr) is te zien dat de provincie Zeeland de hoogste prestaties levert, gevolgd door Flevoland en Noord-Brabant. Op bedrijfsniveau is het zuivelboerderij Wismans-van Fessem uit Oosterhout (N.Br.) die de lijst van topmelkers aanvoert met een ejr van 2845. Op de tweede plek staat het bedrijf van maatschap P en W.A. Bosscha-Alves uit Bant (Fl.). Het bedrijf van J.J.M. Nieuwenhuizen uit Zevenhoven (Z.H.) staat op de derde plek.
Binnen de top-100 bedrijven op basis van ejr maakt 43% gebruik van een melkrobot. Landelijk ligt dat percentage op ruim 23 procent. Voor de berekening van het economisch jaarresultaat werd dit jaar gebruikgemaakt van aangepaste wegingsfactoren, waardoor er geen rechtstreekse vergelijking met voorgaande jaren mogelijk is.
Meer koeien
In is te zien dat vrijwel alle rassen een toename laten zien van het aantal koeien waarvan de melkproductie werd geregistreerd. De zwartbonte holsteinkoeien scoren het hoogst voor zowel de productie als voor het economisch jaarresultaat (1958). In gemiddeld 354 melkdagen produceerden zij 9859 kg melk met 4,31% vet en 3,53% eiwit.
Bron: CRV