De wereldwijde melkproductie van de belangrijkste exportregio’s is in de tweede helft van 2016 stevig gedaald ten opzichte van dezelfde periode in 2015. Dit kwam vooral voor de rekening van de EU en Nieuw-Zeeland. Voorraadvorming is hierdoor nagenoeg stil komen te liggen. Door de aantrekkende vraag is het wereldwijde handelsoverschot zelfs met 4,5 miljoen ton teruggelopen. Dit meldt de Rabobank in haar Kwartaalbericht Melkvee 4e kwartaal 2016.
De prijzen van zuivelgrondstoffen zijn in de tweede helft van 2016 omhoog geschoten. Vooral de vraag naar botervet drijft de prijzen op, terwijl de markt juist weer tegengewerkt wordt door de beperkte vraag naar magere melkpoeder en de hoge interventievoorraden. In het eerste kwartaal van 2017 zal het prijsherstel nog aanhouden, doordat de melkproductie in de exportregio’s niet op korte termijn zal groeien.
Situatie in Nederland
De ruwvoerpositie was in 2016 redelijk goed, al waren ondernemers niet altijd in staat om hier gebruik van te maken vanwege de lage melkprijzen halverwege de zomer. Door deze lage melkprijzen heeft de liquiditeit van bijna alle melkveebedrijven een forse aanslag ondergaan. De prijzen zitten wel in de lift, wat ondernemers in staat stelt te herstellen van afgelopen jaar. De Nederlandse melkproductie zal in 2017 dalen vanwege het fosfaatreductieplan. Hiervoor is een vermindering van de veestapel met 10% nodig.
Productie in de EU
Ondanks de hogere melkprijzen zal de melkproductie niet meteen aantrekken. De Rabobank schat dat de Europese melkproductie voor de tweede helft van 2016 2,3% lager zal zijn op jaarbasis. Voor de eerste helft van 2017 verwachten we ook nog een daling van de Europese melkproductie. Dit komt vooral door de melkreductieregeling van de Europese Commissie, waardoor 1 miljoen ton minder melk geproduceerd moet worden in Europa. In de tweede helft van 2017 verwachten wij daarentegen een productiegroei van 1,2% als gevolg van hogere melkprijzen. In Nederland verplicht het fosfaatreductieplan melkveehouders tot een vermindering van de veestapel met 10%, oftewel 170.000 koeien. Melkveehouders kunnen deze productiedaling enigszins beperken door efficiëntieverbeteringen en een hogere productie per koe.
Bron: Rabobank