De 25% duurzaamste melkveebedrijven realiseren betere economische prestaties dan het gemiddelde melkveebedrijf. Niet alleen is het inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid hoger, ook realiseren bedrijven met betere duurzaamheidsprestaties een lagere kostprijs en kritieke melkprijs. Daarnaast is de arbeidsinzet per 100 kg melk lager dan gemiddeld. Dit blijkt uit een analyse van data (gemiddeld over de periode 2013-2015) van gespecialiseerde melkveebedrijven in het Bedrijveninformatienet van Wageningen Economic Research.
Duurzaamste bedrijven op basis van ecologische duurzaamheid en diergezondheid
Voor deze analyse zijn alle gespecialiseerde melkveebedrijven gerangschikt op hun integrale duurzaamheidsscore op basis van een selectie van duurzaamheidskengetallen beschikbaar in het Bedrijveninformatienet. Biologische melkveebedrijven zijn buiten beschouwing gelaten. De melkveebedrijven zijn ingedeeld op basis van hun prestaties op een aantal indicatoren met betrekking tot de thema's diergezondheid- en welzijn, klimaat en energie, milieu en biodiversiteit en weidegang. De integrale duurzaamheidsscore is berekend door voor alle kengetallen een score van 0 – 100 toe te kennen en deze scores per kengetal vervolgens op te tellen tot een totaalscore via een wegingssystematiek (onderstaande tabel). De wegingsfactoren zijn zodanig gekozen dat alle vier de thema's evenredig (dus 25%) bijdragen.
Er is gekozen voor een praktische set kengetallen die in de praktijk vaak gebruikt worden om duurzaamheid van melkveebedrijven te beoordelen. De nadruk ligt hierbij op ecologische duurzaamheid (planet-indicatoren) en diergezondheid. De set kengetallen vertoont een grote (maar niet volledige) overlap met de duurzaamheidsdoelen van de Duurzame Zuivelketen. Economie (profit) en arbeid (people) zijn bewust buiten beschouwing gelaten in deze selectie om te toetsen of betere prestaties op het gebied van ecologische duurzaamheid en diergezondheid leiden tot betere of juist slechtere economische resultaten. De 25% bedrijven met de hoogste integrale duurzaamheidsscore op gebied van ecologie en diergezondheid zijn in deze analyse vergeleken met het gemiddelde bedrijf.
Duurzame bedrijfsvoering goed voor de portemonnee
Uit de analyse blijkt dat de 25% duurzaamste bedrijven een significant lagere kostprijs en kritieke melkprijs hebben in vergelijking tot het gemiddelde bedrijf en een hoger inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid. De bedrijven realiseren ook een hogere melkproductie per arbeidsuur. Voer- en dierenartskosten per koe zijn ook lager op de duurzaamste bedrijven, evenals de langlopende schulden per kg melk maar deze verschillen zijn niet significant (onderstaande tabel).
De verschillen in economische prestaties worden niet veroorzaakt door structuurverschillen. De 25% duurzaamste bedrijven wijken met een melkproductie van 847 ton, een intensiteit van 15,2 ton per hectare en een productieniveau van 8.340 kg melk per koe niet significant af in structuur van het gemiddelde. De duurzame bedrijven hebben gemiddeld 101 koeien tegenover 97 op het gemiddelde bedrijf.
Betere prestaties op alle duurzaamheidsthema’s
De 25% duurzaamste bedrijven realiseren gemiddeld op alle gekozen duurzaamheidsthema’s (klimaat, diergezondheid, milieu, biodiversiteit en weidegang) betere prestaties dan het gemiddelde bedrijf. Dit is enerzijds logisch omdat de bedrijven op de totaalscore van deze indicatoren zijn geselecteerd. Anderzijds is het wel vermeldenswaardig dat deze bedrijven er in slagen om goede prestaties op meerdere thema’s weten te combineren. Ze laten daarmee zien dat goede prestaties op het thema klimaat bijvoorbeeld samen kunnen gaan met goede prestaties op diergezondheid of weidegang. Deze betere prestatie geldt niet voor alle onderliggende indicatoren. De 25% duurzaamste bedrijven scoren niet significant beter op fosfaatexcretie, milieubelastingspunten en vervangingspercentage. Op de overige indicatoren wel.
Nadere verdieping zinvol
De resultaten van deze eerste analyse laten zien dat het verduurzamen van de bedrijfsvoering ook economisch gezien vruchten kan afwerpen. Empirische data zoals verzameld in het Bedrijveninformatienet kunnen helpen om te achterhalen welke mechanismen hierachter schuilgaan. Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat melkveehouders in de duurzaamste groep het management op hun bedrijf beter in de vingers hebben. Om meer robuust te toetsen in welke mate dit het geval is, lijkt het zinvol om deze analyse te herhalen met andere selecties en weging van kengetallen. Ook kan worden gekeken naar de relatie tussen individuele duurzaamheidskengetallen, economische prestatie en technische kengetallen om de praktijken te identificeren die hier aan ten grondslag liggen. Het meenemen van sociale aspecten zoals bijvoorbeeld houding ten aanzien van duurzaamheid en innovatie, leerstijlen en vormen van kennisuitwisseling zouden kunnen helpen om beter te begrijpen waarom de duurzaamste bedrijven bovengemiddeld presteren.
Bron: Wageningen Economic Research