Staatssecretaris Van Dam van Economische Zaken heeft vrijdag met de Europese Commissie de gesprekken afgerond over het maatregelenpakket waarmee de productie van fosfaat uit dierlijke mest moet worden gereduceerd. Uitkomst van het overleg is dat Nederlandse veehouders hun bijzondere uitzonderingspositie, de zogeheten derogatie, in 2017 kunnen behouden op voorwaarde dat de fosfaatproductie nog dit jaar wordt teruggebracht onder het geldende plafond. Zodra de fosfaatproductie voldoet aan het Europese plafond, kan Nederland ook weer in aanmerking komen voor een verlenging van de uitzonderingspositie na 2017.
Dat staat in een brief die staatssecretaris Van Dam vrijdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het maatregelenpakket wordt ondersteund door NZO, LTO-Nederland, NMV, NAJK, Nevedi en Rabobank Nederland. De betrokken partijen zijn samen verantwoordelijk voor uitvoering van de maatregelen. Van Dam: “De maatregelen betekenen een grote opgave voor boeren en de zuivelsector. Zij moeten nu de afgesproken krimp echt gaan waarmaken. Als ze dat doen, maken we ook weer kans op een nieuwe derogatie vanaf 2018.”
Maatregelenpakket moet leiden tot forse reductie fosfaatproductie
Staatssecretaris Van Dam bereikte vrijdag overeenstemming met Eurocommissaris Vella (Milieu) na een periode van intensieve gesprekken met verschillende diensten van de Europese Commissie. Het maatregelenpakket moet nog dit jaar leiden tot een forse reductie van de fosfaatproductie. Dit is noodzakelijk omdat het plafond in 2015 en vrijwel zeker ook in 2016 is overschreden. Deze overschrijding kan leiden tot het verlies van de derogatie op basis waarvan Nederland veel meer dierlijke mest mag gebruiken dan is toegestaan volgens de nitraatrichtlijn. Het verlies van deze uitzonderingspositie zou grote financiële gevolgen hebben voor de Nederlandse veehouderij.
De uitkomst van de gesprekken met Europese Commissie betekent dat Nederlandse boeren hun derogatie dit jaar alleen kunnen behouden als de voorgenomen fosfaatreductie ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Indien de fosfaatproductie weer onder het plafond komt, kan Nederland ook weer in aanmerking komen voor een verlenging van de uitzonderingspositie na 2017. Nederland houdt daarmee zicht op behoud van de derogatie in de komende jaren.
Afgesproken is dat de Commissie maandelijks wordt geïnformeerd over de voortgang van de fosfaatreductie. Ook zullen verschillende onderdelen van het maatregelenpakket extra worden geborgd via een ministeriële regeling. Het maatregelenpakket dat voorziet in een reductie van 8,2 miljoen kilo fosfaat, bestaat uit drie onderdelen:
Het fosforgehalte in mengvoer wordt verlaagd waardoor ook het fosfaatgehalte in mest afneemt. Deze maatregel moet in 2017 leiden tot een daling van de fosfaatproductie met 1,7 miljoen kilogram. De maatregel wordt geheel door private partijen uitgevoerd. Wel bereidt staatssecretaris Van Dam een ministeriële regeling voor in het geval de maatregel in de eerste drie maanden minder dan 20 procent van de beoogde doelstelling heeft opgeleverd.
Vanaf 1 maart wordt de melkveestapel stapsgewijs verkleind. Op bedrijfsniveau moet de veestapel worden teruggebracht tot het niveau van 2 juli 2015 minus 4 procent. Grondgebonden bedrijven zijn uitgezonderd van deze korting van 4 procent. Bedrijven die daar niet aan voldoen betalen een heffing. Uit de heffingsinkomsten wordt een bonus uitgekeerd aan ondernemers die hun melkveestapel reduceren tot onder het niveau van 2 juli 2015. Deze maatregel, die 4 miljoen kilo fosfaatreductie moet opleveren, wordt vastgelegd in een ministeriële regeling.
Melkveehouders die in 2017 al hun melkvee wegdoen, komen in aanmerking voor een premie. Hiervoor wordt een subsidieregeling opengesteld in meerdere tranches. De hoogte van de premie is degressief, omdat deelname aan een latere tranche een kortere leegstandsperiode betekent in 2017. Voor deze subsidieregeling is in totaal € 50 miljoen beschikbaar, waarvan de helft door de zuivelsector wordt gefinancierd.