De gevolgen van de fosfaatreductieregeling zijn voor veel melkveehouders ingrijpend. Zeker als u in 2017 meer vee heeft dan op 2 juli 2015 zult u stappen moeten zetten om de korting van 90% op de kale melkprijs te voorkomen. “Het is hierbij belangrijk om uw koers voor de komende jaren te bepalen”, is het advies van ondernemerscoach Roelof Jacobi.
“Hoe krijgt u uw veestapel vanaf 2018 weer op de gewenste samenstelling, die passend is bij uw strategie?”, dat is de belangrijkste vraag die u zich op dit moment kunt stellen, vindt Roelof Jacobi, ondernemerscoach bij Agrifirm Exlan. “Bekijk daarnaast goed hoe u dit komende jaar binnen de fosfaatreductieregeling wilt ondernemen.”
Maatregelen binnen fosfaatreductieregeling
Jacobi zet nog eens voor u op een rij wat de regels binnen het fosfaatreductieplan zijn:
Uitgangspunten
Heeft u op 1 maart 2017 meer GVE’s dan uw referentie van 2 juli 2015? Dan betaalt u een heffing van 90% van de kale melkprijs voor ieder teveel gehouden GVE, wat staat voor 800 kg melk, per maand. Het is niet rendabel om meer GVE's te houden dan uw referentie, zo rekende ondernemerscoach Sieto van Houten u eerder al voor. Zit u voor 1 maart 2017 onder de GVE-norm van 2 juli 2015? Dan hoeft u niets te betalen en krijgt u zelfs een bonus per GVE die u onder uw norm zit.
Gefaseerde GVE-regeling; zo werkt het
De gefaseerde reductieregeling biedt u de mogelijkheid om in 5 fasen (van 2 maanden) uw dieraantallen af te bouwen ten opzichte van het aantal GVE’s op 1 oktober 2016 en dus te voorkomen dat u een korting van 90% op de kale melkprijs krijgt. Dit geeft u de mogelijkheid om in stappen uw veestapel af te bouwen naar de GVE-referentie van 2 juli 2015, met 4% korting voor niet-grondgebonden bedrijven.
Kunt u melken voor 28 cent per kg melk?
Door u te houden aan de GVE-regeling voorkomt u de korting van 90% op de melkprijs. U betaalt wel de solidariteitsheffing van 20% van de kale melkprijs over de GVE’s die u meer heeft dan 2 juli 2015. Of dit voor u aantrekkelijk is hangt af van uw saldo per kg melk. Stel dat de kale melkprijs 32 cent per kg melk is, dan blijft er na de korting van 20%, 28 cent per kg melk over. Is uw kostprijs van deze extra liters lager dan 28 cent? Dan is het voor u voordelig om gebruik te maken van de gefaseerde reductieregeling. Voor velen van u komt dit gunstig uit. Bereken het hier zelf voor uw bedrijf.
Versoepeling: maximaal 20% reduceren
Voor de (grote) groeiers na 2 juli 2015 biedt de gefaseerde reductieregeling een versoepeling omdat u bij naleving van de reductie over de eerste 3 perioden niet verder hoeft te reduceren dan 20% ten opzichte van het aantal GVE’s op 1 oktober 2016. U hoeft dan dus niet terug naar de referentie van 2 juli 2015. Voldoet u de eerste 3 periodes niet aan de reductie van 5, 10 en 20% of wordt de landelijke fosfaatreductiedoelstelling niet gehaald? Dan moet u in fase 4 en 5 naar maximaal 40% reductie toe ten opzichte van 1 oktober 2016.
Stoppersregeling: €1.200 per GVE
Voor afbouwende melkveehouders en potentiële stoppers biedt de stoppersregeling mogelijk perspectief. De vergoeding bestaat uit een premie van €1.200 per GVE en een renteloze lening van uw bank van € 1.200. Deze lening moet u in 2018 weer terugbetalen aan uw bank uit de verkoop van fosfaatrechten. De premie van € 1.200 neemt af per ronde. De eerste ronde gaat vanaf 20 februari open, hier is voor 10.000 koeien premie beschikbaar. Wie het eerst komt, wie het eerst maalt, dus wees hierop voorbereid. U kunt meedoen aan de stoppersregeling en uw jongvee blijven aanhouden, dan ontvangt u alleen een premie voor uw te verkopen melkkoeien. U ontvangt deze premie voor het aantal melkkoeien dat op eerste dag van de openstelling van de regeling heeft (20 februari 2017) of het aantal op 1 oktober 2016 indien dit laatste aantal lager is. Voor ten hoogste 0,44 kalveren en 0,36 pinken per melkkoe kunt u de premie ontvangen.
Bron: Agrifirm Exlan