Op de consumentenmarkt is de prijs van verse halfvolle melk en magere melk verder gestegen. Binnen een half jaar is de prijs van verse melk met een derde toegenomen. De melkprijs af boerderij in Nederland profiteert van de aantrekkende mondiale vraag en het achterblijvende mondiale aanbod in het begin van 2017. In april is de prijs uitgekomen op 113 punten (2010=100). De producentenprijsindex is vanaf juni 2016 blijven stijgen naar 114 punten in april 2017.
Prijzen af boerderij en van de zuivelindustrie
In april 2017 is de prijsindex af boerderij (niet-biologisch) op 113 punten (2010=100) geëindigd. Gedurende het voorgaande jaar hebben de melkprijzen af boerderij flinke schommelingen gekend. Na een relatief hoge melkprijs af boerderij in 2013 en 2014 is het prijsniveau aanzienlijk gedaald. In juni 2016 is de prijsindex naar het laagste niveau sinds 2009 gezakt, 78 punten. In de tweede helft van 2016 is de prijsindex scherp gestegen naar een relatief hoog niveau van 122 punten in december.
De zuivelproducentenprijsindex (PPI) is in april 2017 op 114 punten uitgekomen. De ontwikkeling van de PPI in het voorgaande jaar is vergelijkbaar met die van de prijs af boerderij. In januari 2014 was er een recordhoogte van 122 punten, waarna een daling is ingezet. In juni 2016 kwam ook de PPI met 94 punten in een dal. De scherpe stijging van de prijsindex af boerderij en de PPI in de tweede helft van 2016 is opmerkelijk. In tegenstelling tot prijs af boerderij is de PPI in de eerste maanden van 2017 doorgestegen: in februari was deze met 115 punten op het hoogste niveau sinds de tweede helft van 2014.
De pieken in zuivelprijzen eind 2013-begin 2014 werden bepaald door prijsstijgingen van kaas, boter en melkpoeder en door de achterblijvende melkproductie in de wereld. In de loop van 2014 groeide de aangeboden hoeveelheid melk wereldwijd tot een relatief hoog niveau. In Nederland heeft de afschaffing van de melkquotering in 2015 tot meer melkproductie geleid. Tegelijkertijd haperde de afzet van zuivel, mede door de boycot van zuivelproducten uit de EU door Rusland en de achterblijvende Chinese vraag. Dit heeft een grote impact gehad op melkprijs voor boeren en industrie. Door de seizoensgebonden hoge aanvoer van melk is de daling in rauwe melkprijzen in de eerste helft van 2016 versterkt. De Europese Commissie heeft in 2016 interventiemaatregelen ingesteld om de markt te stabiliseren. De marktsituatie is vanaf de tweede helft van 2016 snel gekanteld. De EU-maatregelen om het aanbod te beperken en de snel aantrekkende vraag naar zuivel op de Aziatische markten hebben de prijzen snel omhooggedreven. In het begin van 2017 is de stijging van de mondiale vraag groter dan het aanbod. Dit heeft tot de prijsstijgingen in de eerste vier maanden van 2017 geleid ondanks de verwachting van lagere seizoensprijzen. De verwachting is dat de wereldmarktprijzen in 2017 stabiel blijven of doorstijgen. In het kader van het fosfaatreductieplan worden extra melkveerunderen geslacht. De uiteindelijke prijstrend in Nederland gegeven het krimpende melkaanbod is onzeker.
Consumentenprijzen
Vanaf de tweede helft van 2015 is zuivel voor de consument iets in prijs gedaald, maar aan het einde van 2016 is deze daling gestopt. De consumentenprijsindex (CPI) is in april uitgekomen op 112 punten, terug op het niveau van oktober 2014. De eerste vier maanden van 2017 laten voor alle zuivelproducten prijsstijgingen zien. De stijging van CPI van zuivel totaal wordt vooral beïnvloed door de ontwikkeling van de prijzen van verse halfvolle melk en magere melk. Deze prijzen stegen bijzonder fors in een half jaar tijd. De CPI van verse halfvolle en magere melk is van 106 punten in oktober 2016 naar 134 punten in april 2017 gegaan.
Keten
Het merendeel van de zuivelproducten wordt door consumenten in het supermarktkanaal gekocht. Supermarkten kopen melk en zuivelproducten van de zuivelindustrie, die daarnaast ook een aanzienlijk deel exporteert. De industrie wordt volledig beleverd door de Nederlandse melkveehouders. Er vindt nauwelijks import van rauwe melk plaats.
Toelichting op drie niveaus
Driekwart van de zuivelproducten wordt via de retail verkocht en een kwart via de horeca en andere kanalen. Het totaal aan bestedingen aan zuivel in alle verkoopkanalen voor voedsel in Nederland wordt geraamd op circa 5,5 miljard euro in 2015.
In 2015 telde de Nederlandse zuivelindustrie 25 ondernemingen die in totaal 54 productielocaties hebben met een capaciteit groter dan 10 miljoen kg. Ongeveer 90% van de gecollecteerde melk wordt verwerkt door coöperaties. Meer dan de helft van de rauwe melk wordt verwerkt in kaas (54%), terwijl circa 8% naar consumptiemelk(producten) gaat. De sector is internationaal georiënteerd: ruim 65% van de Nederlandse melkproductie wordt in een groot scala aan producten geëxporteerd. Een derde van de export is bestemd voor markten buiten de EU.
Er zijn in Nederland ongeveer 18.000 bedrijven met melkvee, die gezamenlijk ruim 13,5 miljard kg melk produceren. Nagenoeg alle melk wordt afgeleverd aan de zuivelindustrie; een klein deel wordt achtergehouden op boerderijen en daar verwerkt (ruim 100 miljoen kg). De omvang van de productie is tot april 2015 beperkt geweest door de quotering in het kader van het EU-zuivelbeleid. Per 1 april 2015 zijn de quota komen te vervallen. De prijsondersteuning vanuit het Europees landbouwbeleid is al eerder grotendeels vervangen door directe betalingen.
Prijsvorming
In de zomermaanden is er een groter aanbod van melk dan in de wintermaanden. Met toeslagen en heffingen worden boeren aangemoedigd om meer in de winter te leveren. De prijs die de melkveehouder ontvangt, bestaat uit een aantal componenten. In het geval van FrieslandCampina is het een garantieprijs, de jaarlijkse prestatietoeslag en de uitgifte van ledenobligaties-vast. Melkveehouders die niet aangesloten zijn bij een coöperatie leveren melk op basis van contracten met de particuliere zuivelindustrie. Zuivelondernemingen en supermarkten spreken in bilaterale contractonderhandelingen de voorwaarden en de prijs van leveringen af, onder eigen merk of het huismerk.