De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en betrokken sectorpartijen hebben een nieuwe versie van het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen opgesteld. In dit plan hebben NVWA en het bedrijfsleven afspraken gemaakt over het transport van varkens, runderen, schapen en geiten bij extreme temperaturen. De afspraken zijn een uitwerking van de algemene regels van de Europese Transportverordening (Vo 1/2005) waarin staat dat dieren bij het vervoer beschermd moeten worden tegen extreme temperaturen.
Inspecteurs van de NVWA letten bij extreme koude en hitte tijdens exportcertificering en tijdens vervoerscontroles van de landbouwhuisdieren extra op beladingsgraad, watervoorziening en ventilatie in het vervoermiddel.
Evaluatie Nationaal plan
Het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen is in september 2016 en in maart 2017 geëvalueerd door de NVWA en betrokken sectorpartijen. Naar aanleiding van deze evaluaties is het op enkele punten aangepast. Zo is er besloten dat in gebieden waar het KNMI de ‘code rood’ heeft afgegeven geen exportcertificering plaatsvindt en worden buitenlandse (varkens)slachthuizen geïnformeerd over het Nederlandse tropenrooster. Daarnaast wordt er ook in Europees verband gewerkt aan aanbevelingen voor controles bij veetransport onder extreme temperaturen.
Paarden en pluimvee
De Sectorraad Paarden werkt momenteel aan een protocol dat in lijn is met de uitgangspunten van het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen. De pluimveesector is (nog) niet aangesloten bij het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen. Het uitgangspunt dat transport verboden is vanaf een buitentemperatuur van 35ºC is volgens de pluimveesector niet haalbaar omdat er minder geschoven kan worden met de aanvoertijden van vleeskuikens. Voor pluimveetransporten geldt wel onverkort de algemene eis dat dieren bij het vervoer beschermd moeten worden tegen extreme temperaturen. De NVWA ziet hierop toe.