De opbrengst en kwaliteit van de zomerkuilen verschilt sterk per regio. Dat blijkt uit een eerste inventarisatie onder klanten van Eurofins Agro. Met name neerslagverschillen beïnvloeden de grashoeveelheid en –kwaliteit.
De hergroei van gras na de eerste snede is in delen van het land sterk vertraagd door aanhoudend vochttekort. Uit cijfers van KNMI blijft dat met name het westen en zuiden van Nederland kampen met droogte in de periode april – augustus. Maar ook in delen van de Achterhoek en Twente viel er té weinig water. Met name op de zandgronden bleef de grasgroei achter. Op de zwaardere gronden – die van nature meer water vasthouden – viel er gemiddeld op tijd voldoende regen om de grasgroei op peil te houden. In deze regio’s hebben veel veehouders bovengemiddeld gevulde kuilplaten.
Door de geringe neerslag in de vóórzomer, is de hoeveelheid beschikbare stikstof in de bodem hoog; de uitspoeling was gering. Het effect hiervan is terug te vinden in de eerste analyseresultaten van de zomer kuilen. Het gras bevat meer ruw eiwit dan vorig jaar. In combinatie met wisselende droge stof opbrengsten per perceel – waardoor de gehalten sterk kunnen variëren – is het verstandig de zomerkuil apart te bemonsteren. In de rantsoenberekening kunnen dan verschillende partijen voer worden gecombineerd op basis van hun specifieke samenstelling.
Let op broei
Bijkomend effect van droge weersomstandigheden is dat de 2e snede veelal droog is ingekuild. Het risico op broei is daardoor groot, zeker als de 2e snede bovenop de 1e snede is ingekuild in één grote kuil. De voersnelheid moet dan voldoende hoog zijn om broei in de 2e snede te voorkomen.