Met toepassing van nieuwe kennis uit de genetica kunnen speciale varianten van melk worden ontwikkeld voor mensen met specifieke behoeften. Dat is interessant voor consumenten èn melkveehouders, omdat het gaat om producten met een grotere marge. Kennis over melksamenstelling draagt ook bij aan verdere verduurzaming van de zuivelproductie, met minder fosfaatuitstoot bijvoorbeeld. Dit betoogt Henk Bovenhuis op donderdag 14 september tijdens zijn inauguratie als persoonlijk hoogleraar Fokkerij en genetica aan Wageningen University & Research.
Nederlandse zwartbonte koeien produceren allemaal witte melk, maar de samenstelling van die melk verschilt enorm tussen koeien. Melkvet bestaat uit meer dan 100 verschillende vetzuren. De bijdrage van deze vetzuren aan het totaal vetgehalte kan sterk verschillen tussen koeien. Ook de samenstelling van het eiwit en de mineralen toont grote verschillen. Genetische verschillen tussen individuele koeien kunnen worden gebruikt om koeien te identificeren die verschillende types melk produceren. Productdifferentiatie dus, op basis van de genetica van melkvee. Kortom: speciale koeien voor speciale melk.
Zink in melk
Bovenhuis noemt zink als een voorbeeld van een bestanddeel van melk dat van belang is. Zink is een essentieel sporenelement, in het bijzonder voor baby’s. Sommige koeien produceren melk met een bovengemiddeld percentage zink. Deze koeien kunnen worden geïdentificeerd op basis van een DNA-test. Melk van deze koeien kan dus extra interessant zijn voor fabrikanten van babyvoeding.
Verduurzamen zuivelsector
Genetische kennis over melk en melksamenstelling biedt volgens prof. Bovenhuis ook mogelijkheden om de zuivelsector verder te verduurzamen. Koeien verschillen, net als bij zink, in hoe ze omgaan met fosfor. De fosforbehoefte verschilt sterk per koe. Inspelen op die verschillen kan de fosfaatefficiency van de Nederlandse zuivelsector sterk verbeteren.
Ook bij andere mineralen is de genetische variatie tussen koeien groot. Een teveel aan mineralen leidt tot inefficiëntie, maar een tekort leidt tot gezondheidsproblemen. Genetische informatie draagt bij aan het voorspellen van de verschillen in de mineralenbehoefte. Aanvullende informatie komt uit infrarood analyses van de melk. “De twee gecombineerde informatiebronnen – genomica en infrarood analyses – maken dat we de mineralenhuishouding van individuele dieren mogelijk veel beter kunnen voorspellen”, aldus Henk Bovenhuis. “Iets vergelijkbaars geldt voor methaanemissies”, vervolgt de hoogleraar. “Terugdringen van dat broeikasgas is van groot belang voor de zuivelsector. Als we de genetische verschillen meenemen in onze berekeningen kunnen we de methaanuitstoot van individuele koeien waarschijnlijk beter inschatten”, aldus Bovenhuis.
Bron: WUR