De beschikkingen voor de vaststelling van de fosfaatrechten zijn voor het overgrote deel in januari 2018 afgegeven. Mede naar aanleiding van deze beschikkingen hebben ondernemers aanvragen ingediend voor de knelgevallenvoorziening. Deze aanvragen konden tot 1 april worden ingediend. De beoordeling van deze, inmiddels ruim 2400 aanvragen is nog gaande.
Daarnaast resteert nog een kleine categorie vaststellingsbeschikkingen waarvoor meer onderzoek noodzakelijk is, voornamelijk vanwege overdrachtssituaties. Tot slot is er nog een groep van enkele honderden vleesveehouders die achteraf een aanvraag voor de toekenning van fosfaatrechten hebben gedaan. RVO.nl houdt deze laatste verzoeken aan, vanwege de aangekondigde beleidsregel en de vrijstellingsregeling.
Cijfers CBS bepalend voor aanpak Schouten
Nederland is gehouden de sectorale fosfaatproductieplafonds te borgen. Voor het bepalen van de werkelijke fosfaatproductie gaat Schouten uit van de gegevens van het CBS. Bovendien stelt de Europese Commissie dat de hoeveelheid verstrekte fosfaatrechten het fosfaatproductieplafond niet mag overschrijden. Bij een dreigende overschrijding van het fosfaatproductieplafond zal Schouten in overleg treden met de betrokken sectorpartijen. De mogelijkheden met betrekking tot de fosfaatbank zullen hierbij zeker worden meegenomen. Mocht dit niet leiden tot oplossingen waar Schouten en de Europese Commissie vertrouwen in hebben, dan is in het geval van overschrijding een extra generieke korting het instrument dat Schouten achter de hand heeft. Het spreekt voor zich dat Schouten ook bij een dreigende onderschrijding van het plafond, over de te volgen koers in overleg zal treden met de betrokken sectorpartijen.
Voor jongvee in de vleesveehouderij zijn fosfaatrechten noodzakelijk indien het de bedoeling dat zij een kalf krijgen
Voor wat betreft het fosfaatrechtenstelsel is de definitie van melkvee in de Meststoffenwet leidend. Bij de uitvoering van het fosfaatrechtenstelsel wordt gekeken naar de feitelijke situatie van het betreffende melkvee, en niet naar de diercategorie waaronder deze door een ondernemer is geregistreerd. Zoals Schouten eerder heeft beschreven wil ze middels een beleidsregel meer scherpte creëren over de positie van jongvee onder het fosfaatrechtenstelsel. Deze beleidsregel zal er in het kort op neer komen dat verduidelijkt wordt dat voor al het jongvee in de melkveehouderij fosfaatrechten noodzakelijk zijn en dat voor al het jongvee in de vleesveehouderij fosfaatrechten noodzakelijk zijn indien dit jongvee wordt gehouden met de bedoeling een kalf te krijgen. Voor jongvee dat nooit zal afkalven en dus alleen gehouden wordt voor de productie van vlees (en niet voor het krijgen van een kalf) zijn geen fosfaatrechten nodig. Schouten is hierover in overleg met de Europese Commissie. Zoals eerder aangegeven moeten ondernemers rekening houden met herziening van die rechten die zijn verkregen voor jongvee dat niet bedoeld was om een kalf te rijgen. De voorgenomen vrijstellingsregeling is in voorbereiding. Ook hierover voert Schouten overleg met de relevante sectorvertegenwoordigers en met de Europese Commissie. De regeling zal vooraf duidelijk moeten zijn voor de boeren en moet controleerbaar en handhaafbaar zijn.
Controle op ontduiking van de regeling
De controle op fosfaatrechten vindt plaats op basis van de werkelijke situatie. Voor droogstaande koeien zijn ook fosfaatrechten nodig. Ook droogstaande koeien vallen immers onder de definitie van melkvee in de wet. In de situatie dat droogstaande koeien in een aparte bv worden ondergebracht, zal deze bv over fosfaatrechten voor de droogstaande koeien moeten beschikken. Op dit moment zijn er geen concrete signalen dat op grote schaal droogstaande koeien elders worden ondergebracht. Gegeven het feit dat hierop zal worden gecontroleerd, bijvoorbeeld door dieren te volgen in I&R waardoor zichtbaar is dat droge koeien later weer op een melkproducerend bedrijf worden ingezet, en waar nodig handhavend zal worden opgetreden, voorziet Schouten hier geen probleem.
Zeldzame rassen en fosfaatrechten
In zijn algemeenheid is het zo dat runderen van zeldzame rassen minder melk produceren dan melkrassen omdat deze niet primair ten behoeve van een hoger melkproductie zijn gefokt. De melkproductie per ras wordt door het Ministerie van LNV niet bijgehouden. Onder andere de Coöperatieve Veeverbeteringsorganisatie (CRV) publiceert hierover cijfers op haar website. In het kader van het fosfaatrechtenstelsel wordt in de excretieforfaits rekening gehouden met de omvang van de melkproductie per dier. Een lagere melkproductie betekent een lager forfait. Daarmee zijn gemiddeld dus minder fosfaatrechten nodig voor het houden van melkvee van zeldzame rassen, dan voor melkvee van reguliere rassen. Overigens ziet Schouten geen aanleiding om te veronderstellen dat melkvee van zeldzame rassen bij een gelijke melkproductie minder fosfaat produceert dan regulier melkvee. Het fosfaatrechtenstelsel maakt geen onderscheid naar ras. Binnen het fosfaatrechtenstelsel wordt in de excretieforfaits wel rekening gehouden met de hoeveelheid melk die een koe produceert.
Fosfaatrechten en de rol van banken
Uit overleg met de banken komt naar voren dat banken in beginsel bereid te zijn financiering te verstrekken voor de aankoop van fosfaatrechten. De banken hebben (los van elkaar) aangegeven dat zij verwachten dat de meerderheid van hun klantenbestand zo nodig zal kunnen worden geholpen bij de aankoop van fosfaatrechten of de mogelijkheid om (tijdelijk) zonder aankoop van fosfaatrechten (en dus met een lagere stalbezetting) het bedrijf te kunnen voortzetten. Belangrijk bij de beoordeling door de banken is de vraag of een ondernemer de extra investeringen voor de benodigde rechten kan dragen. Het verstrekken van financiering die slechts leidt tot uitstel van het moment van stoppen zou immers niet in het belang van ondernemers zijn, die daardoor met meer schulden worden opgezadeld, maar ook niet in het belang van de banken.