De 25% duurzaamste melkveebedrijven realiseren betere economische prestaties dan de overige 75% van de melkveebedrijven. Niet alleen is het inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid hoger, ook realiseren bedrijven met betere duurzaamheidsprestaties een lagere kostprijs en kritieke melkprijs. Wel is de arbeidsinzet per 100 kg melk iets hoger. Dit blijkt uit een analyse van data (gemiddeld over de periode 2014-2016) van gespecialiseerde melkveebedrijven in het Bedrijveninformatienet van Wageningen Economic Research.
Duurzaamste bedrijven op basis van ecologische duurzaamheid en diergezondheid
Voor deze analyse zijn alle gespecialiseerde melkveebedrijven gerangschikt op hun integrale duurzaamheidsscore op basis van een selectie van duurzaamheidskengetallen, beschikbaar in het Bedrijveninformatienet. Biologische melkveebedrijven zijn buiten beschouwing gelaten. De melkveebedrijven zijn ingedeeld op basis van hun prestaties op een aantal indicatoren met betrekking tot de thema's diergezondheid- en welzijn, klimaat en energie, milieu en biodiversiteit en weidegang. De integrale duurzaamheidsscore is berekend door voor alle kengetallen een score van 0–100 toe te kennen en deze scores per kengetal vervolgens op te tellen tot een totaalscore via een wegingssystematiek (onderstaande tabel). De wegingsfactoren zijn zodanig gekozen dat alle vier de thema's evenredig (dus 25%) bijdragen.
Er is gekozen voor een set kengetallen die in de praktijk vaak gebruikt worden om de duurzaamheid van melkveebedrijven te beoordelen. De nadruk ligt hierbij op ecologische duurzaamheid (planet-indicatoren) en diergezondheid. De set kengetallen vertoont een grote (maar niet volledige) overlap met de duurzaamheidsdoelen van de Duurzame Zuivelketen. Economie (profit) en arbeid (people) zijn bewust buiten beschouwing gelaten in deze selectie om te toetsen of betere prestaties op het gebied van ecologische duurzaamheid en diergezondheid leiden tot betere of juist slechtere economische resultaten. De 25% bedrijven met de hoogste integrale duurzaamheidsscore op gebied van ecologie en diergezondheid zijn in deze analyse vergeleken met de overige 75% van de bedrijven.
Duurzame bedrijfsvoering goed voor de portemonnee
Uit de analyse blijkt dat de 25% duurzaamste bedrijven een lagere kostprijs en een significant lagere kritieke melkprijs hebben in vergelijking tot de overige bedrijven en een hoger inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid. De bedrijven realiseren wel een iets lagere melkproductie per arbeidsuur maar dit verschil is niet significant. De langlopende schulden per kg melk en de dierenartskosten per koe zijn significant lager op de duurzaamste bedrijven (onderstaande tabel).
De verschillen in economische prestaties worden niet veroorzaakt door structuurverschillen. De 25% duurzaamste bedrijven wijken met een melkproductie van 807 ton, een intensiteit van 15,8 ton per hectare en een productieniveau van 8.300 kg melk per koe niet significant af in structuur van de overige bedrijven. De duurzaamste bedrijven hebben gemiddeld 97 koeien tegenover 100 op de overige bedrijven.
Betere prestaties op alle duurzaamheidsthema’s
De 25% duurzaamste bedrijven presteren gemiddeld op alle gekozen duurzaamheidsthema’s (klimaat, diergezondheid, milieu, biodiversiteit en weidegang) beter dan de overige bedrijven. Dit is enerzijds logisch omdat de bedrijven op de totaalscore van deze indicatoren zijn geselecteerd. Anderzijds is het wel vermeldenswaard dat deze bedrijven erin slagen om goede prestaties op meerdere thema’s te combineren. Ze laten daarmee zien dat goede prestaties op het thema klimaat bijvoorbeeld samen kunnen gaan met goede prestaties op diergezondheid of weidegang. De 25% duurzaamste bedrijven scoren eveneens beter op alle onderliggende indicatoren en de verschillen zijn, op celgetal en milieubelastingspunten na, ook nog significant.
Nadere verdieping zinvol
De resultaten van deze eerste analyse laten zien dat het duurzamer maken van de bedrijfsvoering ook economisch gezien vruchten kan afwerpen. Empirische data zoals verzameld in het Bedrijveninformatienet kunnen helpen om te achterhalen welke mechanismen hierachter schuilgaan. Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat melkveehouders in de duurzaamste groep het management op hun bedrijf beter in de vingers hebben. Om meer robuust te toetsen in welke mate dit het geval is, lijkt het zinvol om deze analyse te herhalen met andere selecties en weging van kengetallen. Ook kan worden gekeken naar de relatie tussen individuele duurzaamheidskengetallen, economische prestaties en technische kengetallen om de praktijken te identificeren die hieraan ten grondslag liggen. Het meenemen van sociale aspecten zoals bijvoorbeeld houding ten aanzien van duurzaamheid en innovatie, leerstijlen en vormen van kennisuitwisseling zouden kunnen helpen om beter te begrijpen waarom de duurzaamste bedrijven bovengemiddeld presteren.
Bron: Agrimatie